De overheid adviseert, begeleidt en draagt zorg voor een goede aanpak van deze verontreinigingsgevallen De belangrijkste regelingen in dit kader zijn: a. BSB-operatie b. tankstations; c. overige particulieren. aBSB-operatie De Bodemsanering op Bestaande Bedrijfsterreinen (BSB) - operatie is van start gegaan. In deze operatie zal het bedrijfsleven vrijwillig overgaan tot het zelfstandig onderzoeken en saneren van vervuilde bedrijfsterreinen. Hiervoor is de zgn. Stichting-BSB Friesland in het leven geroepen. Deze stichting is opgericht door de Kamer van Koophandel in samenwerking met de provincie. Het voordeel voor het bedrijfsleven om met de BSB-operatie mee te doen is dat de bedrijven rekening kunnen houden met nieuwbouw- en renovatieplannen. In 1993 zal in opdracht van de Stichting-BSB Friesland een screeningsonderzoek worden verricht. Bij de screening wordt uitgegaan van een basislijst met bedrijfsvestigingen waar mogelijk bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevon den. De doelstelling van het screeningsonderzoek betreft een actualisering, aanvulling en controle van de basis lijst. De meest prioritaire bedrijven zullen benaderd worden met de vraag zich aan te sluiten bij de BSB-opera tie. Eind '93, begin '94 zullen de eerste bodemonderzoeken op de bedrijfsterreinen in het kader van de BSB worden verricht bTankstations De rijksoverheid en het bedrijfsleven hebben in samenwer king het werkprogramma milieumaatregelen bij tankstations opgesteld. Bij alle in werking zijnde tankstations zullen, indien niet aanwezig, bodembeschermende maatregelen moeten worden getroffen. De aanwezige bodemverontreinigingen zullen door het bedrijfsleven zelf worden gesaneerd. Net als bij de BSB vindt onderzoek en sanering plaats via een afzonderlijk traject. Dit traject staat in principe los van de IBS. Wanneer een tankstation niet wordt voortgezet kan er via het SUBAT (Stichting Uitvoering Bodemsanering Amovering Tankstations) de verontreinigingen worden gesaneerd. Het SUBAT beheert een fonds, waarvan de gelden zijn bijeenge bracht door het bedrijfsleven, waaruit de kosten van onder zoek en sanering kunnen worden gedekt. 4 cOverige particulieren Hierbij moet gedacht worden aan bodemonderzoeken die bij voorbeeld in het kader van de aanvraag om bouwvergunning worden ingediend. In enkele gevallen dient er dan een sanering te worden uitgevoerd. Ook in het kader van grond- transacties worden onderzoeken uitgevoerd die in sommige gevallen gevolgd wordt door een sanering. Provinciaal bodemsaneringsprogramma 1993 t/m 1996 Het provinciaal bodemsaneringsprogramma valt uiteen in 2 onderdelen. Het eerste onderdeel betreft een overzicht van alle bij de provincie aangemelde gevallen van verdachte of ernstig verontreinigde locaties. Het tweede onderdeel betreft het uitvoeringsprogramma 1993 waarin staat aangege ven welke projecten dit jaar voor onderzoek en/of sanering in aanmerking komen. Ingevolge artikel 18 van de Interimwet bodemsanering is de gemeente verplicht een bijdrage te verlenen als een project opgenomen is in het provinciaal uitvoeringsproprogrammaHet eerste, oriënterend bodemon derzoek, is voor rekening van de provincie. Indien nader onderzoek en/of sanering noodzakelijk is dient de gemeente per project een drempelbijdrage te betalen. Dit is voor Leeuwarden f 100.000,--. Van de kosten boven de f 100.000,-- dient de gemeente 10 procent bij te dragen. Wanneer echter de saneringsregeling opgenomen wordt in de Wet bodembescherming zal de provincie ook een bijdrage van 2,5Z van de boven het gemeentelijk drempelbedrag uitstij gende kosten voor haar rekening dienen te nemen. De gemeen telijk bijdrage zal dan worden verlaagd tot het drempelbe drag vermeerderd met 7,52 (i.p.v. thans 102) van de boven het drempelbedrag uitstijgende kosten. De gemeentelijke kosten die samenhangen met het provinciale uitvoeringsprogramma worden betaald uit het bodemsanerings fonds. Indien de door de provincie voorgestelde onderzoeken en saneringen niet uitvoerbaar zijn binnen deze begrotings post, wordt dit naar voren gebracht tijdens het vooroverleg met de provincie over het bodemsaneringsprogramma. Indien toch projecten opgenomen worden, waarvan de gemeente aangeeft dat zij daaraan niet mee kan of wil werken, wordt bezwaar aangetekend tegen het ontwerp-bodemsaneringspro- gramma. Tegen het provinciale programma 1993 bestaan op zich geen zwaarwegende bezwaren (zie bijlage) behalve dan dat de gemeente toentertijd geen toezeggingen kon doen over de thans beschikbare financiële middelen. 5

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1993 | | pagina 56