20
jecten. Tenslotte zijn de tarieven op een meer kostendekkend niveau gebracht.
Al deze maatregelen resulteren in ons voorstel over te gaan tot de verzelfstandiging
van beheerstaken van de dienst Stadsbeheer. Dit voorstel hangt samen met onze opvat
ting dat uitvoerende taken zo veel mogelijk afgestoten moeten worden. Naar onze
mening biedt een ander organisatorisch verband meer mogelijkheden voor marktcon
form handelen.
In verband hiermee is een onderzoek gestart naar de mogelijkheid tot verzelfstandi
ging van de taken betrekking hebben op het beheer van de niet bebouwde omgeving. In
dit onderzoek is tevens een aantal taken betrokken van diensten Welzijn en Stadsont
wikkeling en Milieu.
Afhankelijk van de uitkomst van het onderzoek zal in 1994 een traject worden voor
bereid met als doel de verzelfstandiging van de genoemde beheerstaken met ingang van
1995.
1.3,9 Ruimtelijke ordening
In 1994 wordt de verdere invulling en uitvoering van het Profiel Stedelijk Knooppunt
Leeuwarden en de in 1993 door u vastgestelde aanvullende profielschets ter hand geno
men.
De concretisering van de Ruimtelijk-economische Ontwikkelingsvisie Stadsgewest
Leeuwarden krijgt in 1994 ondermeer gestalte in de ontwikkelingsvisie Blauwe Zone.
Daarnaast zal in stadsgewestelijk verband de Nota Verstedelijking Stadsgewest
Leeuwarden worden opgesteld. Deze nota verschaft inzicht in de geprognotiseerde
woningbehoefte en gewenste uitbreidingen tot 2005.
De afgelopen jaren zijn voor diverse deelterreinen ruimtelijke visies vastgesteld. Het
werkingsgebied van deze visies varieert van het gehele stadsgewestelijk grondgebied tot
delen van het gemeentelijk grondgebied.
Daarnaast zijn door u diverse meer facetmatige beleidsvisies vastgesteld. De in 1993
opgestelde strategische visie op de toekomst van de stad kan gezien worden als integra
tiekader van deze beleidsnota's. In deze visie vindt de ruimtelijke vertaling, afstemming,
integratie en actualisatie van de eerder opgestelde beleidsuitgangspunten plaats.
De herziening van het bestemmingsplan Buitengebied komt in 1994 tot uitvoering.
Gezien de omvang en complexiteit van de materie zal de voltooiing van deze herziening
niet voor 1995 zijn beslag krijgen.
Het meerjarenprogramma bestemmingsplannen wordt in 1994 opnieuw herzien.
In 1994 worden de resultaten bekend van het onderzoek naar de kwalitatieve aspecten
van het hoofdwinkelcentrum. Deze onderzoeksresultaten en de daaruit voortvloeiende
aanbevelingen worden vertaald in een beleidsnota met daarin opgenomen een overzicht
van concrete actiepunten.
Voor de noordelijke rand van de binnenstad is in 1993 een integrale visie ontwikkeld.
De uitvoering van deze visie zal in fases plaatsvinden. Daarmee zal in 1994 een aan
vang gemaakt worden.
Met de realisatie van het Stadskantoor en De Harmonie krijgt het tussengelegen
gebied een sterke impuls. De planontwikkeling voor het Harmoniekwartier heeft in
1993 nader vorm gekregen. In 1994 zal gestart moeten worden met het proces van reali
satie.
Algemene hoofdlijnen van beleid
21
1.3.10 Volkshuisvesting
De relatie met de woningcorporaties is gewijzigd door het per 1 januari 1993 van
kracht geworden Besluit beheer sociale huursector (BBSH). De positie van de woning
corporaties is hierdoor verzelfstandigd, terwijl het rijk het toezicht meer naar de
gemeente heeft gedecentraliseerd. De verantwoording vindt achteraf plaats. De beoorde
ling vindt plaats op basis van prestatie-eisen en -afspraken. Bij het maken van nadere
afspraken hanteren wij de met de corporaties opgestelde basisnotitie als leidraad. De
woonruimteverdeling is één van de eerste beleidsterreinen waar nadere afspraken
gemaakt worden.
Dit in het licht van een nieuw woonruimteverdelingssysteem, dat meer marktconform
moet gaan werken.
Gestreefd wordt de afspraken uit te werken in een overeenkomst als bedoeld in de
Huisvestingswet, die per 1 juli 1993 in werking is getreden.
Daarnaast ondergaat ook de relatie met het Woningbedrijf een wijziging als gevolg
van de fusie met de Stichting Woningbouw Sint Joseph.
Verder zal naast de sturing vanuit het gemeentelijk Woningmarktplan (WMP) ruimte
worden gelaten voor een meer zelfstandige positie van alle marktpartijen, waarbij helder
is welke verantwoordelijkheden en taken worden uitgeoefend door de diverse partijen.
Dit neemt niet weg, dat wij nauw overleg met deze partijen voorstaan. Met het oog op
de uitkomsten van het Regionaal Volkshuisvestingsplan van de Regio Noord-Friesland
en het Woningmarktplan van het Stadsgewest verwachten wij ook een intensiever over
leg met de regio en de buurgemeenten op dit beleidsterrein te voeren.
Stadsvernieuwing
De voor stadsvernieuwing beschikbare middelen nemen met ingang van 1994 af tot
een minimaal niveau na 1997. In verband daarmee streven wij ernaar de stadsvemieu-
wingsactiviteiten en -projecten zo veel mogelijk vóór 1998 af te ronden.
Binnen de beschikbare middelen is een beperkt bedrag beschikbaar voor het afronden
van projecten in de oude vooroorlogse gebieden. Daarnaast zijn de twee in 1990 vastge
stelde speerpunten voor de stadsvernieuwing, te weten de aanpak van de na-oorlogse
wijken en de particuliere winingverbetering nog steeds actueel. De aanpak van de na
oorlogse wijken zit, na enige vertraging in de wijken waar een integrale aanpak wordt
voorgestaan, in de uitvoeringsfase. De nieuwe, effectieve aanpak van de bouwtechnisch
slechtste tweeduizend particuliere woningen start in 1994.
1.3.11 Verkeer en vervoer
Eind 1993 zal naar verwachting de Gemeenschappelijke Regeling Vervoerregio
Friesland worden vastgesteld. Daarmee verkrijgt de Vervoerregio Friesland voorlopige
erkenning door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat als vervoerregio. Een gevolg
van deze status is het opzetten van een eigen ambtelijk apparaat door de Vervoerregio
Friesland.
Het in 1993 vastgestelde Parkeerbeleidsplan zal deze beleidsperiode worden geëffec
tueerd. Dit houdt ondermeer in dat in 1994 het Schil-parkeren tot uitvoering zal worden
Algemene hoofdlijnen van beleid