3.7 Kwantitatieve uitgangspunten gehanteerd bij het samenstellen van de ontwerp-Begroting 1994 en het ontwerp-Beieidsplan 1994-1997 3.8 Bezuinigingen 1994-1997 38 In de onderstaande tabel zijn de kwantitatieve uitgangspunten ten aanzien van inwo ners, woningbouw, woonruimte, bouwsommen en rente, die ten grondslag liggen aan de Meerjarenramingen 1994-1997 samengevat. Tabel 3.5.1. Jaar 1992 1993 1994 1995 1996 1997 Aantal inwoners per 1 januari 86.404 86.781 86.954 87.228 87.502 87.773 Woningen per 1 januari 39.551 39.836 40.151 40.466 40.781 41.096 Nieuwbouw 296 390 390 390 390 390 Onttrekking 11 75 75 75 75 75 Wooneenheden 1.940 1.967 1.967 1.967 1.967 1.967 Woonwagens 35 35 36 38 39 40 Woonschepen 151 151 151 151 151 151 Toename bijzondere bebouwing voor OGB f 1 miljoen 93 93 93 93 93 93 Marktrente 7,3% 7,3% 7,3% 7,3% 7,3% 7,3% Ontwikkeling van het loon- en prijspeil De veronderstelling met betrekking tot de algemene loonsomstijging (salarissen en sociale lasten) en de algemene prijsstijging over 1993 zijn voor de ontwerp-begroting 1994 gebaseerd op de Macro Economische Verkenningen 1993. Met ingang van de begroting 1992 hebben wij tevens rekening gehouden met een ver onderstelde algemene loonsomstijging en prijsstijging in het begrotingsjaar zelf (daar voor zijn dezelfde uitgangspunten als over 1993 gehanteerd). De in de begroting verwerkte z.g. "incidentele" loonsomstijging is gebaseerd op de gebruikelijke periodieke verhogingen. In de voorgaande paragrafen van dit hoofdstuk is uitvoering ingegaan op de finan- cieel-economische situatie van Leeuwarden en de noodzaak van een ingrijpende her waarderingsoperatie. Financieel-economisch beleid 39 Omvang taakstelling Gegeven de thans bekende mee- en tegenvallers, in aanmerking nemend de in de toe komst nog te verwachten tegenvallers en de wens te kunnen beschikken over ruimte om in nieuw beleid te kunnen investeren, hebben wij voor de beleidsperiode 1994-1997 een taakstelling vastgesteld van f 15 miljoen structureel. Een substantieel deel van deze taakstelling moet in 1994 worden gerealiseerd. Als gevolg van ons besluit de bezuiniging mede in te vullen door een reductie van de ambtelijke formatie, zijn wij genoodzaakt middelen te reserveren voor kosten in het kader van sociaal flankerend beleid. Dit betekent enerzijds dat de effecten van de bezui nigingen pas na de beleidsperiode volledig tot zijn recht komen, anderzijds dat het extra moeilijk was om in 1994 tot een sluitende begroting te komen. In verband hiermee heb ben wij om tot een sluitende begroting over 1994 te komen een aantal incidentele maat regelen getroffen tot een bedrag van f 6.162.000,-. In 1995 moet tot een bedrag van f 540.000,-- nog een beroep op de algemene reserve worden gedaan. Invalshoeken Voor de realisering van de taakstelling 15 miljoen hebben wij een pakket bezuinings- voorstellen vastgesteld. Bij het vaststellen van de taakstelling hebben wij besloten dat deze ingrijpende bezui niging tot gevolg hebben dat gemeentelijke taken worden afgestoten en dat activiteiten niet meer plaatsvinden. Tevens hebben wij besloten dat een aanzienlijk deel van deze bezuiniging moet worden gevonden door het verminderen van de omvang van de amb telijke formatie. Tijdens de retraite op 3 en 4 mei j.l. zijn de aandachtsgebieden aangewezen waarop de bezuinigingen in hoofdzaak zullen plaatsvinden. De gebieden die worden ontzien zijn werkgelegenheid, de leefbaarheid en het milieu. Daarnaast hebben wij gesteld dat waar mogelijk de dienstverlening aan de burger wordt ontzien. Deze werkwijze heeft ertoe geleid dat een groot aantal voorstellen worden gedaan voor structurele bezuinigingen die hun beslag krijgen in de beleidsperiode tot en met 1997. Naast bezuinigingen op materiële kosten hebben de voorstellen tot gevolg dat het personeelsbestand bij de gemeente met ruim 83 fulltime formatie-eenheden zal moeten verminderen. Bij het maken van de keuze voor de voorstellen zoals ze er nu liggen, heeft als vertrek punt gediend de beleidslijn waarvoor is gekozen met het project Hegt/Helt, namelijk het waar mogelijk afstoten van gemeentelijke taken door uitbesteden, verzelfstandigen, pri vatisering en door het beëindigen van taken. Het gegeven van de terugtredende overheid heeft als richtsnoer gediend voor de bepa ling van de gebieden waarop wel bezuinigingen kunnen en moeten gaan plaatsvinden. Daarmee is niet gezegd dat deze sectoren minder waardevol zouden zijn. Wel wordt met deze keuze aangegeven dat gezien de noodzaak om zeer drastisch te gaan bezuinigen op de gemeentelijke uitgaven deze aandachtsgebieden in verhouding tot andere meer ruim te laten voor het verlagen van de uitgaven. Een andere overweging is geweest dat in de sectoren die voor bezuiniging in aanmerking komen het de burgers zijn die zeer wel in staat zijn te kiezen om voortzetting van activiteiten mogelijk te maken, bijvoorbeeld door hogere tarieven te accepteren of door genoegen te nemen met een lager niveau van Financieel-economisch beleid

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1993 | | pagina 24