8 Om in te kunnen spelen op de recente hernieuwde aandacht voor industriële bedrijvig heid in Nederland heeft u onlangs de aanvulling op de profielschets, Provilex, vastge steld. In deze aanvulling op de profielschets zijn enkele nieuwe projecten geformuleerd die onderdeel uitmaken van de knooppuntstrategie. Voor de verbreding van het econo misch draagvlak is het project bedrijfslokaties gedefinieerd, met de daartoe noodzakelij ke infrastructurele projecten. De verdere uitwerking vindt in 1994 plaats. Zichtlokatie Op grond van de economische centrumpositie en de knooppuntstatus is het gewenst dat Leeuwarden beschikt over een zo compleet mogelijk aanbod aan bedrijfslokaties. Tegen die achtergrond is geconstateerd dat een terrein voor hoogwaardige bedrijvigheid (kantoor- en/of produktiecomponent) dat belang hecht aan bereikbaarheid, zichtbaarheid en uitstraling, gewenst is. In 1994 zal een lokatie hiervoor bij het verkeersknooppunt Werpsterhoek in studie worden genomen. Westergozone Samenwerking en taakverdeling op regionaal niveau is van groot belang ter voorko ming van het gevaar van interne concurrentie, een overaanbod van bedrijventerreinen, woonlokaties, voorzieningen. In dat kader moeten de bestaande potenties in een regio optimaal benut worden. Tegen deze achtergrond hebben wij met de gemeenten Menaldumadeel, Franekeradeel en Harlingen het initiatief genomen voor een uitwerking van de ontwikkelingsperspectief voor het tussenliggende gebied, de Westergo zone. Het voornemen is in het kader van een uitwerkingsplan van het streekplan in 1994 hier een vervolg aan te geven. Milieu Het milieubeheer is gericht op duurzame ontwikkeling. Hieronder wordt een ontwik keling verstaan die voorziet in de behoefte van de huidige generatie zonder daarmee voor toekomstige generaties de mogelijkheid in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien. Om dit doel te realiseren zijn in de Milieunota Leeuwarden doelstellingen opgenomen gericht op het voorkomen van verdere afname van de milieukwaliteit en op het wegwer ken van achterstandssituaties. Als gevolg van de krappe financiële situatie zal de uitvoering van de Milieunota een aanzienlijk langere periode in beslag gaan nemen dan oorspronkelijk voorzien was. Om verdergaande achteruitgang te voorkomen zal het beleid zich in de komende jaren ver leggen van het wegwerken van achterstandssituaties naar preventie. Wij zijn van mening dat milieu niet een zaak is van enkelen, maar dat het een inte graal onderdeel van ons denken en handelen moet zijn. Daarom zullen bij gemeentelijke plannen de milieuafwegingen een belangrijke rol spelen. Daarnaast zal het milieubeleid duidelijk gericht zijn op bewustwording van de bevolking en zullen er doelgroepen ingeschakeld worden om het milieubeleid te verwezenlijken. Algemene hoofdlijnen van beleid 9 Sociale vernieuwing Naar verwachting treed met ingang van 1 januari 1994 de Tijdelijke Wet Stimulering Sociale Vernieuwing in werking. Deze wet beoogt de verdere vormgeving en ontwikke ling van het beleid gericht op sociale vernieuwing te stimuleren. Een belangrijk onderdeel van de wet is de vorming van een brede doeluitkering: het Fonds sociale vernieuwing. In dit fonds komt een aantal geldstromen bijelkaar die thans nog via allerlei aparte regelingen door het Rijk aan de gemeenten wordt uitbetaald. Vanuit de optiek dat sociale vernieuwing een langdurig proces is, heeft het kabinet de mogelijkheid open gehouden om ook na de inwerkingtreding van de wet nieuwe rege lingen aan het fonds toe te voegen. Met behulp van een verdeelsleutel zullen de financiële middelen vanuit het fonds sociale vernieuwing onder de gemeenten worden verdeeld. Het is niet uitgesloten dat hierbij kleine herverdelingseffecten tussen gemeenten op zullen treden. Bovendien is de totale omvang van het fonds sociale vernieuwing nog niet definitief vastgesteld. Het gevolg is dat thans nog geen zicht bestaat op de financiële consequenties die de wet voor onze gemeente heeft. Wij maken ons zorgen over het feit dat op rijksniveau aan de sociale vernieuwing een beperkte inhoudelijke uitwerking is gegeven. Dit bergt het gevaar in zich dat het rijk de sociale vernieuwing louter opvat als een bestuurlijke reorganisatie (decentralisatie). Voor de gemeenten die vanuit hun eigen verantwoordelijkheid zicht hebben op de knel punten die zich voordoen in de sociale vernieuwing, blijft het zaak het rijksbeleid dat daarop directe consequenties heeft, kritisch te volgen. Indien nodig zullen wij trachten het rijksbeleid te beïnvloeden of om te buigen via de daarvoor bestemde politieke kana len. In verband hiermee achten wij het van belang dat op gemeentelijk niveau een zelfbe wuste koers wordt gevaren ten aanzien van de sociale vernieuwing. In Leeuwarden heeft de sociale vernieuwing inmiddels een geschiedenis van driejaar. In deze drie jaar is er ten aanzien van het realiseren van een infrastruktuur en de verbre ding van het draagvlak om van sociale vernieuwing tot permanente vernieuwing te komen door de verschillende bij het proces partners aanzienlijke vooruitgang geboekt. Helaas heeft onze huidige financiële situatie ook consequenties voor de wijze waarop de sociale vernieuwing in de komende jaren verder gestalte zal gaan krijgen. Voor de komende tijd zal de uitdaging eruit bestaan om de beperkte financiële middelen door middel van scherpe afwegingen, in samenwerking met partners uit het maatschappelijke middenveld in te zetten ten behoeve van een integrale aanpak, toegesneden op concrete problemen van wijken of bepaalde doelgroepen in achterstandssituaties. Het bevorderen van de eigen verantwoordelijkheid van instellingen en het richten van de politieke sturing op het eindprodukt en de doelgroepen die er profijt van hebben ach ten wij hierbij van groot belang. Daarbij dient tevens geaccepteerd te worden dat afzon derlijke initiatieven tot verschillen in aanpak, inhoud, tempo en richting kunnen leiden. Tenslotte moet vermeden worden dat verantwoordelijkheden worden overgenomen. Sociale vernieuwing is en blijft als veranderingsproces de gezamenlijke verantwoorde- Algemene hoofdlijnen van beleid

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1993 | | pagina 9