Overige voorzieningen op de weg (210.9)
Stadsautobusdienst (212)
Binnenhavens en waterwegen (221.0)
Hoofdfunctie 3. Economische Zaken
Algemeen
22
Winkeliers stallen hun winkelwaren regelmatig op het trottoir uit. Op zich is dat niets
nieuws en het verlevendigt het centrum. Het wordt echter vervelend wanneer er een
zodanig beslag op de beschikbare ruimte wordt gelegd dat de voetganger er hinder van
ondervindt. In vervolg op eerder gedane afspraken is een onderzoek gestart naar de
vraag of en hoe één en ander op een praktische manier geregeld kan worden. Wij zullen
u via de Commissie Milieu en Stadsbeheer op de hoogte houden van de resultaten.
In 1993 zal de rijksbijdrage voor de stadsdienst vastgesteld worden via een norme
ringssysteem. Belangrijke factoren in dit normeringssysteem zijn de gemiddelde rijsnel
heid en de bezettingsgraad. Voor steden met een historische kern, zoals Leeuwarden,
pakt dit systeem mogelijk ongunstig uit. Als gevolg van de invoering van dit norme
ringssysteem zal een rendabele exploitatie van de stadsdienst van Leeuwarden verder
onder druk komen te staan.
Uitgangspunt van het gemeentelijk openbaar vervoersbeleid blijft echter het streven
naar een optimale kwaliteit van het voorzieningenniveau van het openbaar vervoer. Dit
mede in het licht bezien van de hoofddoelstellingen van het Raamplan Vervoerregio
Friesland. De maatregelen die genomen moeten worden om de te verwachten rijksbezui
nigingen op te vangen zullen derhalve gericht zijn op een efficiëntere en flexibelere
dienstregeling en het bevorderen van de doorstroming. Dit zal onder meer gerealiseerd
kunnen worden door middel van het aanleggen van busstroken, het geven van een voor
keursbehandeling voor het openbaar vervoer bij verkeerslichten en het aan elkaar kop
pelen van busroutes.
In het Milieu Uitvoeringsprogramma is aangegeven dat de (verontreinigde) waterbo
dems uiterlijk in 2010 gesaneerd moeten zijn. Er dient van te worden uitgegaan dat 80%
van de te verwijderen baggerspecie, te ramen op circa 600.000 m3, licht tot ernstig ver
vuild is.
De aanpak van deze problematiek zal plaatsvinden op basis van het in 1992 vastge
stelde eindrapport van het baggerbeleidsplan, waarbij de keuzes zijn gemaakt ten aan
zien van de objectvolgorde, de wijze van sanering en de bij de verschillende mogelijk
heden behorende kostenplaatjes.
Het tempo van uitvoering zal overigens in grote mate afhangen van de beschikbare
financiële middelen.
Beleidsvoornemens per hoofdfunctie
23
Bedrijfsomgevingsbeleid
In het kader van het regionaal-economische beleid voor de periode 1991-1994 heeft
het Ministerie van Economische Zaken, in 1992, het beleidsinstrument
Bedrijfsomgevingsbeleid geïntroduceerd. Het doel van het Bedrijfsomgevingsbeleid is:
"Het stimuleren en ondersteunen van regio's bij hun activiteiten gericht op verbetering
van het (fysieke) vestigingsklimaat voor het internationaal opererende bedrijfsleven".
Het instellen van dit beleidsinstrument geeft een omslag weer binnen het regionaal-
economisch beleid van het Ministerie van Economische Zaken, waarbij voorheen
hoofdzakelijk de zwakke regio's werden ondersteund, middels IPR (Investerings Premie
Regeling) en ISP (Integraal Structuurplan Noorden des Lands). Met het oog op het feit
dat ook regio's die sterk zijn dat niet vanzelf blijven, worden nu ook de knooppunten
van economische concentraties ondersteund door middel van
het Bedrijfsomgevingsbeleid om zodoende internationaal concurrerend te kunnen blij
ven.
Het Bedrijfsomgevingsbeleid is gekoppeld aan de dertien stedelijke knooppunten in
Nederland.
In het najaar van 1992 heeft de Gemeenteraad het Meerjarenplan
Bedrijfsomgevingsbeleid 1992 voor Leeuwarden vastgesteld, hetgeen een kwalitatieve
visie is op de sterke en zwakke punten van Leeuwarden. Het Meerjarenplan zal funge
ren als kader voor de ondersteuning van concrete projecten ter verbetering van de
bedrijfsomgeving in de komende jaren. Dit kader kan jaarlijks bijgesteld en aangepast
worden door de knooppuntgemeente.
In het Meerjarenplan Bedrijfsomgevingsbeleid 1992 hebben wij gekozen voor een
tweetal thema's, te weten nutri-business en commerciële dienstverlening. Ook voor
1993 en 1994 zal het Meerjarenplan naar verwachting zijn gericht op deze thema's.
Het Bedrijfsomgevingsbeleid is in principe ingesteld tot en met 1994. Er wordt echter
rekening gehouden met continuering van dit instrument, afhankelijk van de uitkomsten
van de evaluatie, eind 1994.
In 1992 heeft het Rijk in totaal f 38,5 miljoen beschikbaar gesteld, voor 1993 en 1994
is er respectievelijk f 52,5 en f 87,5 miljoen beschikbaar.
De gemeenten bepalen zelf aan welke projecten zij het ter beschikking gestelde bud
get besteden. Achteraf dient aangegeven te worden hoe de middelen zijn besteed en hoe
de ondersteunde projecten passen binnen het Meerjarenplan. De beoordeling van de
besteding van de ter beschikking gestelde middelen door het Ministerie van
Economische Zaken, weegt mee bij de toekenning voor het volgende jaar.
Investeringsimpuls Aardgasbaten
In 1992 zijn er voor het eerst door het Ministerie van Binnenlandse Zaken, in overleg
en samenwerking met het Ministerie van Financiën en het Ministerie van Economische
Beleidsvoornemens per hoofdfunctie