6 In hoofdlijn richt ons milieubeleid zich op preventie, mede door inschakeling van doel groepen. Daarnaast wordt veel aandacht besteed worden aan integratie, zowel intern als extern. Aandacht voor het milieu bij gemeentelijke plannen geldt niet als een beperkend ele ment maar als een onmisbaar kwaliteitsverhogend onderdeel in de planvorming. Naast preventie en integratie is, in navolging van het landelijk milieubeleid, ons beleid gericht op de intensivering van de handhaving. Afstemming van het gemeentelijk milieubeleid met de andere gemeenten vindt plaats door regionaal samen te werken in de Regio Noord Friesland. De nadere uitwerking van de milieunota vindt jaarlijks plaats in het milieu-uitvoe ringsprogramma. Sociale Vernieuwing De sociale vernieuwing waarmee het huidige kabinet met zijn aantreden een begin heeft gemaakt, is van meet af aan een activiteit geworden waarvoor gemeenten zich hebben ingezet. Ondertussen hebben zo'n 500 Nederlandse gemeenten een convenant afgesloten met het Rijk met als doel de sociale vernieuwing ter hand te nemen. Als een van de 37 startgemeenten heeft Leeuwarden nu ongeveer twee jaar ervaring met dit beleidsconcept zodat ervaringen met ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden in kaart kunnen worden gebracht. Ook over de beleving van burgers ten aanzien van dit onderwerp is materiaal voorhanden, nu het afgelopen jaar in opdracht van de vereniging van sociale diensten Divosa-Noord een vergelijkend onderzoek in Leeuwarden en Slochteren is verricht. Een veel gestelde vraag in de media is of 'sociale vernieuwing nog wel leeft in Nederland'? Deze vraag wordt vaak gesteld, omdat na een vliegende start de Projectgroep Sociale Vernieuwing van Jan Schaefer (IPSV) bij het beëindigen van haar taak als aanjager van de sociale vernieuwing een eindrapport uitbracht onder de veel zeggende titel "sociale vernieuwing, fakkel of nachtkaars?!" Wat onze en andere gemeenten betreft is dit vuur zeker brandend gehouden, niet in de laatste plaats omdat de problematiek waarvoor deze vernieuwingsbeweging in het leven is geroepen meer dan voldoende brandstof levert. Vastgesteld kan worden dat de sociale vernieuwing in Leeuwarden een inbedding heeft gekregen, die een meerwaarde heeft ten opzicht van andere vormen van achters tandsbeleid die in het verleden zijn toegepast Deze meerwaarde is als volgt te karakteri seren: Sociale vernieuwing krijgt vorm in een integrale, een samenhangende aanpak, toegesneden op de concrete problemen van een bepaalde wijk of een bepaalde doelgroep. Mensen beleven hun woon- en leefomgeving als een totaliteit en dat betekent dat per wijk/buurt gewerkt moet worden aan een samenhangende aan pak. Gemeentelijke diensten, woningbouwcorporaties, scholen, welzijnsvoor zieningen, de banenpool, arbeidsvoorziening, politici en bewonersorganisaties gezamenlijk brengen de problemen in kaart en maken afspraken met elkaar over ieders bijdrage om aan verbetering te werken. De context van het beleid 7 De erkenning dat de overheid niet in staat is alle maatschappelijke problemen op te lossen. Een erkenning die zowel door de overheid zélf als door de burger gegeven moet worden. In het kader van sociale vernieuwing moet dan ook gezocht worden naar niet alleen een andere wijze van problemen aanpakken, maar ook een andere wijze van omgaan vanuit de overheid met haar burgers. Gelijkwaardigheid van partijen is daarbij uitgangspunt. Dat vraagt naast andere organisatievormen met name een andere houding, zowel bij bestuurders als bij ambtenaren. De lijn die met het Plan van Aanpak "Achterstand op voorsprong" in gang is gezet, heeft binnen de drie cirkels van de sociale vernieuwing geleid tot een groot aantal pro jecten. Hierbij zijn vooral de vijf speerpuntwijken betrokken en de doelgroepen die pri oriteit hebben gekregen. Als vervolg daarop is gekozen voor een aanpak die bestaat uit twee elementen: een beleidskader en een uitvoeringsprogramma. Tegelijk met de vaststelling van de gemeentebegroting wordt aan de Raad een Beleidskader Sociale Vernieuwing voorgelegd. Daarin wordt teruggeblikt op de tot dan toe bereikte resultaten (Voortgangsrapportage) en worden de hoofdlijnen en de financië le ruimte voor het komende begrotingsjaar in de vorm van een Verdeelbesluit Sociale Vernieuwing aangegeven. De drie cirkels van de sociale vernieuwing (arbeid, scholing en inkomen; de dagelijkse leefomgeving; zorgvernieuwing) krijgen zodoende alle een budget toegewezen. Vervolgens wordt een Uitvoeringsprogramma opgesteld, waarin wordt aangegeven welke concrete maatregelen en activiteiten het komende jaar worden uitgevoerd en hoe de beschikbare middelen worden verdeeld. Trekkers hierbij zijn de verschillende gemeentelijke diensten die, ieder voor hun eigen cirkel in nauw overleg met de bevol king, een deel van het uitvoeringsprogramma voorbereiden. Ook hier gelden weer de uitgangspunten: voorbereiding van onderaf en de verantwoordelijkheid leggen bij de direct betrokkenen. Deze werkwijze heeft er toe geleid dat er meer duidelijkheid is geschapen, zowel naar het veld als binnen de eigen organisatie, ten aanzien van de vraag wat er onder sociale vernieuwing verstaan mag/moct/kan worden en op welke wijze financiële middelen kunnen worden ingezet voor het realiseren van de geformuleerde doelstellingen. Ook heeft dit het proces in werking gezet waarmee binnen het ambtelijk apparaat meer expli ciet gewerkt wordt aan de gedragsverandering die moet leiden tot een andere manier van omgaan met de burgers. Een belangrijke rol in communicatief opzicht in de betrek king tussen gemeente en burgers zal daarbij in de nabije toekomst kunnen worden ver vuld door de aan te stellen stadsdeel-coördinatoren. De speelruimte die het Rijk laat bij de inzet van middelen, die zoals bekend in de vorm van een 'brede doeluitkering' gebundeld worden toegekend, is in afwachting van de invoering van een nieuw wettelijk kader nog maar zeer beperkt Veruit het merendeel van de middelen in de rijksbijdrage is geoormerkt voor reeds bestaande doelstellingen en activiteiten. Het streven van het Rijk is er op gericht om op 1 januari 1994 de Wet stimulering sociale vernieuwing in werking te laten treden. Het voorontwerp van wet De context van het beleid

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1993 | | pagina 6