Hoofdlijnen 1995-1998
1.3 Beleidsvoornemens per zorggebied
In dit deel van de Hoofdlijnen 1995-1998 wordt in hoofdlijnen ingegaan op de beleids
voornemens per zorggebied.
1.3.1 Economische ontwikkeling
1.3.1.1 Algemeen
De hoge werkloosheid in Leeuwarden en de functie die Leeuwarden heeft als centrum
van het stedelijk knooppunt, verplicht ons ertoe om zowel de reguliere als de additionele
werkgelegenheid te bevorderen. In het collegeprogramma hebben wij deze bevordering
dan ook een hoofdprioriteit gegeven, in een evenwichtige combinatie met een andere
hoofdprioriteit, te weten het Milieu.
Reguliere banen zullen vooral in de marktsector gevonden moeten worden. Om (die)
werkgelegenheid te handhaven en te bevorderen werkt de gemeente langs drie sporen:
1. Overleg en samenwerking met het aanwezige bedrijfsleven
2. Aanjagen
3. Acquisitie
1.3.1.2 Overleg en samenwerking met het aanwezige bedrijfsleven
Het hebben van een goed ondernemersklimaat is een basis voor het werkgelegenheids
beleid. Samen met het bedrijfsleven zullen wij daarom een ondernemersstruktuurvisie
opstellen. Naar verwachting zal deze visie in 1995 gereed zijn. In deze nota zal de aan
dacht zich richten op aspecten die zijn gerelateerd aan het ondernemersklimaat in
Leeuwarden. Onderdeel daarvan is in ieder geval de relatie en overlegstructuren met het
bestaande bedrijfsleven in de gemeente.
Een van de pijlers voor de werkgelegenheid is het midden- en kleinbedrijf. Daarnaast is
deze sector, mits passend in de structuur, ook van belang voor de leefbaarheid van dorp
of wijk. In de genoemde ondernemersstruktuurvisie zullen we dan ook aandacht beste
den aan de ontwikkelingsmogelijkheden van het midden- en kleinbedrijf. Voor de
komende periode zal de ontwikkeling rond grootschalige detailhandelsvestigingen de
aandacht vragen.
Op rijksniveau is aan de 13 knooppunten de mogelijkheid geboden om een lokatie aan
te wijzen voor geconcentreerde, grootschalige detailhandelsvestigingen (GDV). Hierbij
is geen sprake meer van beperking van het assortiment, zoals dat in het huidige perifere
detailhandelsbeleid geldt. Een GDV-lokatie mag echter niet leiden tot nadelige conse
quenties voor het bestaande voorzieningenniveau. Dit betekent dat er een grondige
afweging dient plaats te vinden van de functies van de verschillende winkelcentra in de
stad en met name de betekenis van het hoofdwinkelcentrum voor de regio.
Met de afweging om al dan niet tot een GDV-lokatie in Leeuwarden te komen is in 1994
in overleg met de diverse betrokken partijen begonnen.
1.3.1.3 Aanjaagfunktie
Voor de aanjaagfunktie kiezen wij voor het ontwikkelen van een beperkt aantal strategi
sche projecten middels voorwaardenscheppende activiteiten en voorzieningen; het gaat
dan concreet om de Westergozone en het Frieslandhalcomplex e.o.. Via het Platform
Publieke Investeringen (PPI) vindt op ambtelijk niveau afstemming plaats van de grote
dienstoverstijgende projecten, inclusief de daarmee verband houdende subsidiekanalen.
Naast deze strategische projecten zal verder gewerkt worden aan de implementatie van
het Tegengas/Actieprogramma.
10
Hoofdlijnen 1995-1998
Westergozone
Samen met de gemeenten Harlingen, Franekeradeel en Menaldumadeel is een ruimte
lijk-economische ontwikkelingsvisie opgesteld, waarin de belangrijkste prioritaire
majeure projecten van het Westergozone-gebied voor de middellange termijn verwoord
staan.
In de tweede helft van 1994 is er een onderzoek uitgevoerd met betrekking tot de strate
gie- en positiebepaling van de Westergozone, aan de hand waarvan de toekomstige ont
wikkelingslijnen voor de Westergozone zijn uitgezet. Een en ander mede op basis van
de door de 4 gemeenten ondertekende Intentieverklaring Westergozone.
In het kader van de samenwerking in Westergozone-verband is nadrukkelijk gekozen
voor een groeimodel voor de toekomst. Centraal doel daarbij is de verbetering van de
werkgelegenheidssituatie en versterking van de economische structuur in de regio.
De lijnen zoals die in de afgelopen periode zijn uitgezet met betrekking tot onder meer
afstemming met andere samenwerkingsverbanden en overleg met het bedrijfsleven, zul
len worden voortgezet.
Frieslandhalcomplex e.o.
Dit project is tevens opgenomen in het ontwikkelingsperspektief Westergozone en ver
vult ook in de toekomst de rol van strategisch knooppuntproject.
Fase 1 (nieuwbouw evenementenhal, verbouw/vernieuwing veemarkt en aanleg infra
structuur) is inmiddels in uitvoering.
Fase 2 bestaat uit de realisatie van het concept FACE to Food (Friesland Agri/nutri
Centrum van Europa). Aan de ISP-commissie Stedelijke Complexen is een bijdrage in
de investeringskosten van f 5,7 miljoen gevraagd. Eind 1994 zal met de bouw van het
centrum worden gestart.
Met de reconstructie van de toeleidende wegenstruktuur wordt in 1994 aangevangen
(reconstructie Europaplein/Heliconweg). In dit kader is tevens de aanleg van een weste
lijke ontsluitingsweg geprojecteerd (uitvoering 1996/1997).
Voor deze werken is een subsidie toegezegd vanuit de Werkgelegenheidsimpuls 1994
van f 9,75 miljoen.
Tegengas/Actieprogramma ontwikkeling werkgelegenheid
Het BIC-Friesland (Business Innovation Centre) is in oprichting, met als belangrijk
ste doelstelling de ontwikkeling van activiteiten gericht op het creëren van nieuwe
werkgelegenheid. Het BIC maakt deel uit van een Europees netwerk en verkrijgt vanuit
die optiek EU-subsidie voor investeringen en activiteiten. Ook de gemeente
Leeuwarden en de provincie Friesland hebben een stimuleringsbijdrage verstrekt.
Het BIC-Friesland is organisatorisch gekoppeld aan het Bedrijvencentrum Leeuwarden.
1.3.1.4 Acquisitie
Het derde spoor is de intensivering en professionalisering van de acquisitie.
In 1994 is een start gemaakt met de uitvoering van de medio 1993 vastgestelde nota
'intensivering en Professionalisering Acquisitie". Een belangrijk element van deze nota
is een meer geprofessionaliseerde en gecoördineerde intern-gemeentelijke aanpak. Op
bestuurlijk niveau is daartoe een structureel periodiek coördinatie-overleg tussen porte
feuillehouders Economische Zaken, Ruimtelijke Ordening en Grondzaken ingesteld,
teneinde snel en adequaat op ontwikkelingen te kunnen inspelen. Op ambtelijk niveau is
een intern acquisitieteam ingesteld, waarin de disciplines Economische Zaken,
Ruimtelijke Ordening, Grondzaken en Milieu zijn vertegenwoordigd.
11