Hoofdlijnen 1995-1998 dat de DSW gaat fungeren als facilitair bedrijf en tevens als uitvoerende dienst voor de ontwikkeling van additionele werkgelegenheid. Daarbij wordt gedacht aan een vorm van koppeling met de banenpool-regeling en vergelijkbare regelingen, zoals de JWG, die nu door de Stichting Werkwijzer worden uitgevoerd. Daarnaast wordt aan de DSW een rol toegedacht bij het scheppen van beschermde werkervaringsplaatsen. 1.3.3.4 CBB-Friesland Per 1 januari 1995 eindigt de bestaande subsidieregeling voor het CBB-F. In afwachting van het scholingsbeleid van het RBA en de positie van diverse scholingsinstituten daarin, wordt er gewerkt aan een overgangsregeling voor 1995. Deze regeling zal een aanzienlijke bezuiniging bevatten met ingrijpende gevolgen voor de CBB-organisatie en het CBB-aanbod. In overleg met Arbeidsvoorziening wordt een voorstel uitgewerkt voor de definitieve positionering van het CBB-F. 1.3.3.5 Dienst Sociale Werkvoorziening De DSW nieuwe stijl De Sociale Werkvoorziening staat landelijk volop in de belangstelling. Niet alleen omdat op dit terrein vanuit Den Haag beperking van de middelen wordt nagestreefd, maar ook omdat het besef doordringt dat ook de Sociale Werkvoorziening deel uit maakt van het totale terrein van aangepaste arbeid voor doelgroepen. De ontwikkelingen zijn voor de toekomst van de Sociale Werkvoorziening, en dus ook voor de Dienst Sociale Werkvoorziening (DSW), niet allemaal rooskleurig. De zogenaamde Budgettering, Deregulering en Decentralisatie regeling beperkt de financiële bijdrage vanuit het Rijk en legt een grotere verantwoordelijkheid op beleids- en financieel gebied bij de gemeente. Deze regeling en het mede daardoor oplopende exploitatie tekort maakte een herstructurering van de DSW noodzakelijk. Met de nieuwe opzet van de DSW-organisatie zal met ingang van 1995 een aanzienlijke toename (zo'n 17% ten opzichte van 1993) van de netto-opbrengsten in de begroting worden opgenomen. De ingezette reorganisatie, waarbij ook gestreefd wordt naar een integratie van het active rend arbeidsmarktbeleid, zal voor een nieuw elan zorgen. Ook de vorming van een geïntegreerd activerend arbeidsmarktbeleid krijgt, door de vor ming van een stedelijke koepelorganisatie waarin de DSW een belangrijke rol speelt, steeds beter vorm. De in Leeuwarden gemaakte keuzes voor de vormgeving van het activerend arbeidsmarkt, bestaande uit een scheiding tussen beleid en uitvoering, een meer centrale sturing en verdergaande samenwerking tussen de verschillende op dat gebied actieve instellingen, maakt dat Leeuwarden kan anticiperen op de landelijke ont wikkelingen. De aanbevelingen uit het rapport van de commissie Houben zijn duidelijk terug te vinden in het in Leeuwarden gekozen model. Uitgangspunt van de DSW blijft om mensen behorend tot de personenkring zinvolle arbeid te bieden en daarbij mogelijkheden te scheppen voor ontplooiing en doorstro ming van deze doelgroep. Daarnaast beschikt de DSW over faciliteiten en vaardigheden om ook voor andere doelgroepen, in casu JWG-ers en langdurig werklozen, werkerva- ringsplekken te creëren en begeleiding te verzorgen. Tot slot kan de DSW voor andere instellingen op het gebied van het activerend arbeidsmarktbeleid zorgen voor gecoördi neerd beleid op ondermeer financieel en personeelsgebied. Deze schaalvergroting, met de DSW als spil-organisatie op het gebied van stedelijke werkgelegenheid, zal niet allen 16 Hoofdlijnen 1995-1998 kostenbesparend werken, maar tevens een succesvolle en vernieuwende bijdrage leveren aan de totstandkoming van het activerend arbeidsmarktbeleid. 1.3.3.6 Vluchtelingenbeleid Naar verwachting zal per 1 januari 1995 een nieuwe regeling voor de opvang van asiel zoekers van toepassing worden, die de huidige ROA-regeling zal gaan vervangen. De nieuwe regeling voorziet erin dat de opvang van asielzoekers volledig en uitsluitend een verantwoordelijkheid van het rijk wordt, terwijl de huisvesting en opvang van verblijfs gerechtigden (al of niet voorlopig toegelaten asielzoekers) tot de taak van de gemeente worden gerekend. Jaarlijks zal aan de gemeenten een taakstelling worden opgelegd ten aanzien van het aantal te huisvesten statushouders. In 1994 is de nota "Toekomst gemeentelijk beleid met betrekking tot vluchtelingen en asielzoekers" vastgesteld. Er wordt vanuit gegaan dat met ingang van 1995 de gemeen telijke opvangtaak (grotendeels) is ondergebracht bij de Stichting VVN Leeuwarden en dat een uitvoeringsorganisatie tot stand is gekomen die budgettair neutraal uit de beschikbare rijksbijdragen kan worden gefinancierd. Het opvangapparaat is gebaseerd op een taakstelling van 275 op te vangen personen. Halverwege 1994 is het project opvang Nieuwkomers Leeuwarden van start gegaan. Nieuwkomers zijn in dit verband immigranten zonder vluchtelingenachtergrond. Het projectbureau is vooralsnog ondergebracht bij het ROC Friesland College/ Open Leercentrum. Onderzocht zal worden of en in hoeverre het Bureau Nieuwkomers Leeuwarden ondergebracht moet worden bij de stichting VVN Leeuwarden. De bestuursovereenkomst met het Rijk rond de vestiging van Asielzoekerscentrum Leeuwarden eindigt per februari 1995. Indien het Rijk daartoe de wens te kennen geeft zal gesproken worden over de eventuele verlenging van de bestuursovereenkomst. Ervan uitgaande dat over de condities overeenstemming kan worden bereikt, zijn wij in principe bereid de overeenkomst voor een nader te bepalen periode te verlengen. 1.3.4 Sociaal-cultureel werk In het verlengde van de discussie naar aanleiding van het onderzoeksrapport over de mogelijke vermindering van de buurtaccommodaties zullen in het komende jaar nadere besluiten moeten worden genomen en zullen wij aan de implementatie hiervan werken, zodat de besluiten in 1996 kunnen worden geëffectueerd. Ook zullen wij u in de loop van het komende jaar voorstellen voorleggen inzake het subsidieverdeelsysteem voor het buurt- en wijkwerk, waarbij de besluiten ten aanzien van de accommodaties en het gestelde terzake in het Collegeprogramma 1994-1998 voor ons uitgangspunt vormen. 1.3.5 Onderwijs en educatie 1.3.5.1 Algemeen De verhouding tussen het schoolbestuur en de directies van scholen is geen onverander lijk gegeven, maar wordt beïnvloed door maatschappelijke ontwikkelingen. In het landelijk onderwijsbeleid wordt de omslag gemaakt van een centrale sturing door middel van regelgeving naar een systeem waarin de autonomie van bestuur en school centraal staat. Het formatiebudgetsysteem (FBS) is een eerste stap in die richting. 17

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1994 | | pagina 13