Hoofdlijnen 1995-1998 Als volgende stap is de invoering van een lump-sum bekostigingssysteem in 1998 voor zien, waarbij tegelijkertijd de rijksregelgeving aanzienlijk wordt verminderd. Waar méér beleidsvrijheid ontstaat, groeit niet alleen de noodzaak om te bepalen hoe het beleid wordt ingevuld, maar ook wie zich met de vorming van dat beleid bezighouden en hoe de onderlinge verhouding tussen bestuur en directies is geregeld. De veranderende omgeving stelt ook andere, hogere, eisen aan de kennis en vaardighe den van de leiding van de school. Méér dan in het verleden zal de directie zich bezig moeten houden met de voorbereiding en uitvoering van het beleid van de school. Naast kennis en vaardigheden is ook van invloed op het functioneren van de directie de tijd die zij beschikbaar heeft voor het uitoefenen van haar leidinggevende taken. Het door ons in het schooljaar 1993 -1994 gestarte onderzoek naar de meest gewenste vorm van samenwerking tussen scholen en directies zal aan het eind van het schooljaar 1994 - 1995 worden afgerond. Daarna zullen in overleg met de directies voorstellen worden ontwikkeld over dit onder werp, waarbij tevens duidelijkheid zal worden gegeven omtrent de taken en bevoegdhe den van bestuur en directies van scholen in de vorm van een zogenaamd directiestatuut. 1.3.5.2 Basisonderwijs Als gevolg van de vaststelling van het Spreidingsplan Openbaar Basisonderwijs in juli 1993 in de Raad zal tot 1 augustus 1995 een vijftal fusies plaatsvinden. De procedurele aspecten met betrekking tot de regeling van de gevolgen van deze fusies zijn opgeno men in het Algemeen Fusiedraaiboek. Aan de hand hiervan zal per fusiesituatie een draaiboek worden opgesteld. 1.3.5.3 Hoger Onderwijs Binnen het hoger onderwijs zijn diverse ontwikkelingen gaande, die moeten leiden tot een verdere versterking van deze vorm van onderwijs en daarmee ook leiden tot een versterking van de centrumpositie die Leeuwarden in het HBO inneemt. Belangrijk zijn in dit verband de nieuwbouw van het Van Hall Instituut, waarmee het agrarisch onder wijs geconcentreerd wordt op één lokatie, en de ontwikkelingen rond het Expo Centrum FEC en het Nutri-business Centrum. In deze periode zal verder concreet vorm gegeven moeten worden aan de door en met het HBO ontwikkelde plannen. Daarbij zal in nauw overleg met de Agrarisch Hoger Onderwijs/v. Hall-instituut tevens de in het Collegeprogramma 1994-1998 genoemde milieu-universiteit worden betrokken. Aandacht verdient ook het voortbestaan van de propaedeuse-opleidingen van de Technische Universiteit Twente en de Rijksuniversiteit Groningen. Het voortbestaan van deze opleidingen staat voortdurend onder druk, mede vanwege de teruglopende budget ten waarmee de universiteiten te maken hebben. De universiteiten worden daardoor in toenemende mate gedwongen na te gaan in hoeverre bepaalde activiteiten rendabel zijn. Handhaving van deze opleidingen is naar onze mening gewenst. Wij zullen waar nodig de nodige initiatieven nemen om het voortbestaan te garanderen. 1.3.5.4 Onderwijsvoorrangsbeleid Sinds de invoering van het landelijk onderwijsvoorrangsbeleid per 1 augustus 1993 is het gemeentelijk onderwijswijsvoorrangsbeleid hierin opgenomen. De tot nu toe inge zette gemeentelijke middelen worden stapsgewijs vervangen door rijksmiddelen welke door de provincie in een aansturende rol voor alle deelgebieden in Friesland zullen wor den doorgesluisd. De planontwikkeling op dit terrein voor het deelgebied Leeuwarden 18 Hoofdlijnen 1995-1998 zal worden uitgveord binnen het thans reeds functionerende Samenwerkingsverband OVB leeuwarden. 1.3.6 Cultuur Mede gelet op de beperkte middelen (personeel en financiën), zal de inzet in het komend jaar worden gericht op de nadere uitwerking van reeds in gang gezette beleids wijzigingen. Zo zal het instituut voor de Kunstzinnige Vorming door het samengaan van het Gemeentelijk Muziek Instituut, het Kreativiteitscentrum de Blauwe Stoep en de Kunstwerkplaats Vredeman de Vries, in 1995 gerealiseerd worden. Hierbij streven wij er naar dat dit nieuwe instituut in een nieuwe accommodatie wordt gehuisvest. Voorts zal in het komend jaar de taak en plaats van de diverse podiumaccommodaties (de stadsschouwburg de Harmonie, theater Romein, Zalen Schaaf) nader gestalte krij gen. In 1995 zal de nieuwe wijze van subsidiëren van cultuur-activiteiten van start gaan, waarbij het accent zal komen te liggen op het (mede) financieren van vernieuwende (éénmalige) activiteiten en activiteiten met een bovengemeentelijke uitstraling (bij festi vals). Wij zullen nagaan op welke wijze de te vormen adviescommissie Cultuur betrok ken kan worden bij de procedure voor het beschikbaar stellen van bedoelde subsidies. Gelet op het bovenstaande zullen wij de overige beleidsvoornemens zoals verwoord in het Collegeprogramma na 1995 nader uitwerken. 1.3.6.1 Princessenhof In aansluiting op de verzelfstandiging van de Rijksmusea is er voor gekozen ook het gemeentelijk museum Princessehof te gaan verzelfstandigen. Hiertoe zal eerst de interne bedrijfsvoering worden verhelderd. Hierbij zal het museum voor de middelenfuncties, die tot op heden vanuit de dienst Welzijn werden ondersteund (financiën, personeel en organisatie), een eigen verantwoordelijkheid verkrijgen. Wanneer dit is gerealiseerd, met inbegrip van de realisatie van de opgelegde taakstellende bezuiniging, zal met de Rijksoverheid nader worden overlegd omtrent een vorm van verzelfstandiging. 1.3.6.2 Het Gemeentearchief Het Gemeentearchief dat de cultuurhistorische identiteit van de gemeente Leeuwarden in woord en beeld bewaakt en uitdraagt ziet zich de komende jaren gesteld voor grote uitdagingen. In het kader van de uitvoering van de beleidsnota worden de prioriteiten gelegd bij de uitvoering van het materiële verzorgingsplan 1993-1996, de automatisering en het stre ven naar een excellente dienstverlening en publieksvriendelijkheid. 1.3.7 Sport en Recreatie 1.3.7.1 Sport Van de in de Nota Sportbeleid "Sport in de jaren negentig" genoemde drie speerpunten op het terrein van de verbetering/renovatie van sportvoorzieningen zijn inmiddels twee voorzieningen te weten de verbetering van het Cambuurstadion en de aanleg van een kunststofatletiekbaan in een vergevorderd stadium respectievelijk gereed gekomen. Voor de realisering van het derde speerpunt - de verbetering van de veldsportaccommo- datie te Wirdum - zijn in het meerjaren investeringsprogramma voor 1997 de financiële middelen gereserveerd voor de bouw/vervanging van de was- en kleedgelegenheid. In het collegeprogramma hebben wij ons voorgenomen ons tot het uiterste te zullen 19

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1994 | | pagina 14