Hoofdlijnen 1995-1998
1.3.8.1 Afvalinzameling en tarieven
De gemeente zamelt de huishoudelijke afvalstoffen in en draagt ze vervolgens bij het
overslagstation over aan OLAF (openbaar lichaam afvalverwijdering Friesland). OLAF
verzorgt vervolgens de overslag, het transport naar een verwerkingsinstallatie en de ver
werking zelf. Voor deze activiteiten rekent het OLAF een uniform tarief per ton aan de
gemeenten. Na de tariefsverhogingen van de afgelopen jaren kan geconstateerd worden
dat de OLAF-tarieven zich stabiliseren, waardoor de totale inzamel- en verwerkingskos
ten voor onze gemeente ook stabieler zijn geworden. Wij gaan er derhalve vanuit dat de
afvalstoffenheffing in 1995 op eenzelfde niveau gehandhaafd kan blijven.
Bij de vorige begrotingsbehandeling is reeds een onderzoek aangekondigd naar een
mogelijke tariefsdifferentiatie onder het motto 'de vervuiler betaalt'. De resultaten van
het onderzoek in Oostzaan naar een tariefsdifferentiatie naar aangeboden gewicht zijn
voor een gemeente als Leeuwarden met een oude stadskern en veel hoogbouw in de bui
tenwijken ontmoedigend. Invoering van een dergelijk systeem achten wij in deze colle
geperiode niet haalbaar, temeer daar geen inzicht in de perceptiekosten gegeven kan
worden. Aangezien wij een bepaalde vorm van tariefsdifferentiatie wenselijk achten,
wordt nu onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om te differentiëren naar de grootte
van het huishouden. Binnenkort zullen wij een notitie hierover voorleggen aan de
Commissie voor Milieu en Stadsbeheer met de mogelijke gevolgen voor het tarief bij
verschillende uitgangspunten. Wij streven ernaar binnen twee jaar een bepaalde vorm
van tariefsdifferentiatie in te voeren.
Preventie en hergebruik blijven de belangrijkste pijlers bij ons afvalbeleid. Voor de tot
nu toe bereikte resultaten verwijzen wij u naar de evaluatie van de milieunota. Het
beleid ten aanzien van gescheiden inzameling van componenten wordt voortgezet, voor
zover zij goed en tegen acceptabele kosten geschikt te maken zijn voor hergebruik. In
de komende beleidsperiode zullen wij onze aandacht daarbij richten op het gescheiden
inzamelen of verwerken van grof afval. Een werkgroep onderzoek de mogelijkheden
van een kringloopwinkel. Eind 1994 zullen wij u berichten hoe wij hieraan gevolg kun
nen geven.
1.3.9 Ruimtelijke ordening
1.3.9.1 Algemeen
De hoofdprioriteiten van beleid, het bevorderen van de reguliere werkgelegenheid, de
ontwikkeling naar een duurzame samenleving en het vergroten van de leefbaarheid, zijn
uitgangspunt bij het gemeentelijk ruimtelijk ordeningbeleid. Het gemeentelijk ruimtelijk
beleid sluit aan bij het rijksbeleid en is er op gericht dat Leeuwarden zijn positie op ter
reinen als centrum van bedrijvigheid, hoogwaardige voorzieningen, bestuur en wonen
versterkt.
In 1995 worden het stedelijk knooppunt- en het stadsgewestelijk beleid verder uitge
bouwd. Zo vindt een uitwerking plaats van de in het Ontwikkelingsperspectief
Westergozone 1994-2006 genoemde strategische projecten. De fasen 2 en 3 van het stra
tegische project Expo Centrum FEC komen in dit beleidsjaar tot uitvoering danwel tot
nadere uitwerking. Door de aanleg van een westelijke ontsluitingsweg kan de ontslui
ting van het Expo Centrum FEC verder verbeterd worden De voorbereiding van dit
project start in 1995; de uitvoering is gepland voor 1996/1997.
22
Hoofdlijnen 1995-1998
Na het doorlopen van de inspraakprocedure wordt de gemeentelijke ruimtelijke struc
tuurvisie ter vaststelling in 1995 aan u voorgelegd. Deze structuurvisie geeft richting
aan de toekomstige ontwikkeling van Leeuwarden op het gebied van wonen, werken,
natuur en recreatie.
Voor de dorpen blijft de Dorpennota uitgangspunt van beleid.
In het kader van de planologische procedure voor het nieuwe uitbreidingsgebied bij
Hempens/Teerns wordt in 1995 het bestemmingsplan voor dit gebied aan u ter vaststel
ling voorgelegd. In dit beleidsjaar zullen voor het uitbreidingsgebied inrichtingsplannen
worden opgesteld. Deze nieuwe uitbreidingslocatie is gelegen in het gebied van De
Blauwe Zone. De inrichtingsplannen voor de bos- en waterpartijen kunnen dan ook
beschouwd worden als een nadere uitwerking van dit stadsgewestelijk plan.
1.3.9.2 Binnenstad
De binnenstad, als hèt stedelijk concentratiepunt van activiteiten en als hèt ruimtelijk
symbool, dient zijn waardevolle historische karakter te behouden.
In de binnenstad zijn het Hofsingelgebied en het Harmoniekwartier aangewezen als
speerpuntprojecten. Voor het Hofsingelproject is een totaal-visie ontwikkeld die gefa
seerd tot uitvoering wordt gebracht. Begin 1995 zal deze visie aan u ter besluitvorming
worden voorgelegd. In diverse deelgebieden van het Hofsingelgebied zullen in 1995 al
activiteiten worden opgestart. Zo zal begonnen worden met de sanering in de deelgebie
den Hoeksterend en Frigasterrein.
In dit beleidsjaar wordt ook gestart met de uitvoering van het ontwikkelingsplan voor
het Harmoniekwartier.
Het in 1994 uitgevoerde onderzoek naar de kwalitatieve aspecten van het hoofdwinkel
centrum mondt uit in een ruimtelijk-functionele structuurvisie op het centrum van
Leeuwarden. Deze visie wordt in 1995 aan u gepresenteerd.
In 1995 zal de nota De Horeca in de binnenstad van Leeuwarden worden geactualiseerd.
Uitgangspunten hierbij zijn de dynamiek in de horeca en de leefbaarheid van de binnen
stad. Doordat de binnenstad wordt gekenmerkt door een menging van functies, zal bij
het ruimtelijk beleid rekening gehouden moeten worden met mogelijke strijdigheid van
functies. Dit speelt met name een rol bij bepaalde vormen van horeca in relatie tot de
woonfunctie van de binnenstad. Bij de actualisatie van het horecabeleid zal tevens aan
dacht geschonken worden aan het beleid ten aanzien van horecavestigingen buiten de
binnenstad.
1.3.9.3 Buitengebied
Met de opstelling van het bestemmingsplan Buitengebied wordt in 1995 een begin
gemaakt. Dit bestemmingsplan is de planologisch-juridische uitwerking van het in 1994
opgestelde beleidsvoornemen, waarin een afweging heeft plaatsgevonden van de belan
gen van de agrarische sector, de recreatie, het landschap en het milieu.
1.3.9.4 Bedrijventerreinen
Bij het beleid ten aanzien van bedrijventerreinen staat het aantrekken van nieuwe bedrij
vigheid voorop. Het afstemmen van het aanbod van bedrijfsterreinen op de vraag
behoort tot de voorwaardenscheppende rol die de gemeente speelt bij het bevorderen
van de reguliere werkgelegenheid.
23