Hoofdlijnen 1995-1998
lijke gemeenten overleg voert met de ambtenarenorganisaties is inmiddels afgerond.
Leeuwarden heeft ervoor gekozen zich niet aan te sluiten bij de zogenaamde
Uitwerkingsovereenkomst (UWO). De UWO beoogt om - met name voor kleinere
gemeenten - ook de regeling van secundaire en tertiaire arbeidsvoorwaarden door
onderhandelingen van het College voor Arbeidszaken met de ambtenarenorganisaties te
laten plaatsvinden. De uitkomsten van de UWO zijn op het moment van vervaardiging
van deze nota "Hoofdlijnen" nog niet bekend. Zodra zulks het geval is zal met de lokale
ambtenarenorganisaties en de commissie voor Georganiseerd Overleg gevoerd worden
over deze onderwerpen.
Overigens zal de ontwikkeling van de arbeidsvoorwaarden voor het overheidspersoneel
in de komende jaren voor een belangrijk deel worden benvloed door het resultaat van de
kabinetsformatie en de afspraken die daarover in dat verband worden gemaakt.
Gestart is met de verbetering van het overleg in de commissie voor Georganiseerd
Overleg. De invoering van een structureel informeel overleg is hiervoor een goede
mogelijkheid. De evaluatie van het in 1992 gesloten Convenant Medezeggenschap zal
het materiaal moeten leveren om tot verdere verbeteringen te komen.
De invoering van de wet op de Ondernemingsraden voor de overheid is niet - zoals de
bedoeling was - medio 1994 gerealiseerd. Naar verwachting zal dit pas in de loop van
1995 z'n beslag krijgen. Ook hieruit vloeien wijzigingen voor het lokale overlegstelsel
voort. De 2-jarige overgangsperiode die in het ontwerp van wet is opgenomen zal benut
worden om in eerste instantie op centraal sectoraal niveau (de gezamenlijke gemeenten,
vertegenwoordigd door het College voor Arbeidszaken van de VNG) afspraken te
maken met de ambtenarencentrales over de hoofdlijnen. Dit betreft o.a. veranderende
rol van Medezeggenschapscommissies en de positie van het lokaal Georganiseerd
Overleg. De ontwikkelingen worden nauwgezet gevolgd, vooral ook omdat ook op
lokaal niveau nog het een en ander te regelen over zal blijven. Dit laatste wordt sterk
beïnvloed door de bovengenoemde door het College voor Arbeidszaken te maken
afspraken.
2.2.4 Arbeidsomstandigheden
Mede op aandringen van de Arbeidsinspectie is de ontwikkeling en invoering van een
Arbo-zorgsysteem versneld ter hand genomen en is met ingang van de beleidsperiode
operationeel. De extra kosten die hiervan het gevolg zijn, zijn meegenomen bij de
besluitvorming over de Perspectiefnota.
Met het oog op de terugdringing van het te hoge ziekteverzuim is gestart met de evalu
atie van het in 1993 ingevoerde verzuimbeleid. Alle leidinggevenden en een groot deel
van het personeel hebben een enquêteformulier ontvangen. De resultaten van de enquête
zullen de basis vormen voor een actieprogramma dat moet leiden tot beheersing en
terugdringen van het ziekteverzuim. Ook de implementatie van het Arbo-zorgsysteem
kan hieraan een bijdrage leveren. Bij de dienst Economische en Sociale Zaken is, voor
uitlopend op dit alles, in overleg met de ABGD-Friesland een pilotproject gestart om
het verzuim verder terug te dringen.
2.2.5 Mobiliteit
Door bezuinigingen en reorganisaties zijn de afgelopen jaren veel functies vervallen en
personeelsleden (potentieel) boventallig geworden. Met het oog op zowel de sociale als
financiële effecten van ontslagen is het beleid gericht op het zoveel mogelijk voorkomen
32
Hoofdlijnen 1995-1998
van gedwongen ontslagen. Een belangrijk instrument in dat verband is de bevordering
van de (interne) mobiliteit. Omdat bevordering van mobiliteit effectiever is bij een
gemeentebrede aanpak, is deze taak ondergebracht bij het onderdeel Intern
ArbeidsBureau (IAB) van de concernafdeling POI.
Het IAB realiseert plaatsingen, proefplaatsingen, interim-functievervulling, stageplaats
ingen, plaatsing in tijdelijk werk en begeleidt verzelfstandigingstrajecten van individu
ele personeelsleden. Daarnaast worden (op maat) bij- omscholingsactiviteiten gereali
seerd en workshops op het gebied van loopbaanoriëntatie en sollicitatietraining
aangeboden.
Ook met het oog op toekomstige veranderingen is het van belang de flexibiliteit van het
personeel te bevorderen. In dat verband is de mogelijkheid geopend dat personeelsleden
zich vrijwillig bij het IAB melden en van de faciliteiten gebruik maken.
Ook door middel van de ontwikkeling en implementatie in 1995 van een leeftijdsbewust
personeelsbeleid zal de mobiliteit verder worden bevorderd. De volgende stap, een aan
zet voor loopbaanbeleid, kan in de tweede helft van 1995 tegemoet worden gezien. In
dat verband wordt tevens nagegaan in hoeverre de instrumenten "benoeming in alge
mene dienst" en "benoeming voor een bepaalde periode" bij kunnen dragen aan een
grotere flexibiliteit.
2.3 Informatisering en technologiebeleid
2.3.1 Informatievoorziening, gegevensgebruik en beheer
Op het gebied van de persoons-, de personeels- en vastgoed-informatievoorziening is
sprake van een toenemend afdelings- en dienstoverstijgend gebruik van eikaars gege
vens. Gebleken is dat het toenemend gebruik van de geautomatiseerde informatievoor
ziening extra aandacht vraagt voor de kwaliteit van de gegevensverzamelingen, als
mede beschikbaarheid van computersystemen. Het eerste maakt het herstructurering
van de (administratieve) processen rond de geautomatiseerde informatiesystemen -
onder meer op het terrein van financiële en de persoonsinformatievoorziening - noodza
kelijk. In het kader van de uitwerking van de administratieve organisatie zal hier aan
dacht aan worden besteed. Inzake de waarborging van de beschikbaarheid van computer
systemen loopt op dit moment een onderzoek.
De ontwikkeling van de informatievoorziening zal verder vooral richten op
- de uitwerking van de operationele management-informatie (werkvoorraden, wacht
en doorlooptijden, e.d.);
- de koppeling met en de ontwikkeling van de middelen-systeem (financiën, personeel
en documentaire informatievoorziening);
- de ondersteuning van het plannings- en controlle-instrumentarium.
2.3.2 Kwaliteitszorg
De serviceverlening door de overheid is een telkenmale terugkerend aandachtspunt. Zo
stelt de laatste Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) hoge eisen aan de afwikkeling van
zaken en de daarmede samenhangende correspondentie. Het beleid is er op gericht de
doorlooptijden van produkten en diensten te verkorten.
In de komende beleidsperiode zal de dienstverlening onder andere bij Burgerzaken met
behulp van de informatie-technologie worden verbeterd door uitbreiding van het aantal
'klaar terwijl u wacht' diensten. Tevens zal medio 1995 onderzoek worden gedaan naar
de mogelijkheden van computergestuurd stemmen.
33