Hoofdlijnen 1995-1998 3.10 Kwantitatieve uitgangspunten gehanteerd by het samenstellen van de ontwerp-Begroting 1995 en het ontwerp-Beleidsplan 1995-1998. In de onderstaande tabel II zijn de kwantitatieve uitgangspunten ten aanzien van inwo ners,woningbouw,woonruimte,bouwsommen en rente, die ten grondslag liggen aan de Meerjarenramingen 1995-1998 samengevat. Tabel II Jaar 1995 1996 1997 1998 Inwoners per 1 januari 87.307 87.573 87.833 88.088 Woningen per 1 januari 40.466 40.781 41.096 41.411 Nieuwbouw 390 390 390 390 Onttrekking 75 75 75 75 Wooneenheden per 1 januari 1.967 1.967 1.967 1.967 Woonwagens per 1 januari 38 39 40 41 Woonschepen per 1 januari 151 151 151 151 Toename bijzondere bebouwing voor OZB x f 1 milj. 94 94 94 94 Rente kort geld in 6,5 6,5 6,5 6,5 Rente lang geld in 7,5 7,5 7,5 7,5 Renteomslag in 7,35 7,35 7,35 7,35 excl. herijking 3.10.1 Ontwikkeling van het loon- en prijspeil Op de functies is voor de algemene loonsomstijging over 1994 resp. 1995 rekening gehouden met een stijging van 2,75 resp. 2 voor de algemene prijsstijging is over 1994 en 1995 rekening gehouden met een stijging van 3 respectievelijk 2 Naar de huidige inzichten valt in 1994 na 1 juli niet meer een loonronde te verwachten en zal de algemene loonsomstijging beperkt blijven tot 0,64 Op basis van de alge mene prijsontwikkeling over de eerste maanden van dit jaar, verwachten wij over 1994 een algemene prijsstijging van 2,75%. Voor een inzicht in de samenstelling van de gehanteerde percentages verwijzen wij U naar het ter inzage gelegde overzicht 'gehanteerde stijgingspercentages'. 3.11 Belastingen 3.11.1 Wet Waardering Onroerende zaken Wet WOZ) Inmiddels is bekend dat de Wet Woz, waar wij u over de hoofdlijnen in het vorige beleidsplan uitvoerig hebben geïnformeerd, naar alle waarschijnlijkheid met ingang van 1 januari 1995 in werking zal treden. 3.11.2 Hertaxatie onroerende-zaakbelastingen (OZB) De grondslagen voor de onroerende-zaakbelastingen zijn naar de peildatum van 1 janu ari 1994 opnieuw vastgesteld. Globaal is geconstateerd dat er een lichte daling is bij de bedrijfspanden en een lichte stijging bij de woningen. Per 1 januari 1995 worden de aanslagen verzonden met de nieuwe economische waarde. 40 Hoofdlijnen 1995-1998 3.11.3 Kwijtschelding In het verleden is van gemeentewege herhaaldelijk gepleit voor verruiming van de gemeentelijke kwijtscheldingsmogelijkheden. Bij het verlenen van kwijtschelding zijn de gemeenten gebonden aan de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. Gemeenten mogen niet in ruimere zin afwijken van deze uitvoeringsregeling, wel in engere zin. In het rapport van de Werkgroep Inkomensbeleid/Kwijtscheldingsbeleid (WIK) aan de Vaste Commissie van Financiën van de Tweede Kamer inzake verruiming van het gemeentelijke kwijtscheldingsbeleid wordt het advies uitgebracht de gemeenten onbe perkte beleidsvrijheid te verlenen ten aanzien van de kwijtscheldingsuitvoering, mits het element van individuele toetsing gehandhaafd blijft. Categoriale kwijtschelding blijft onmogelijk. Standpuntbepaling hierover moet nog plaatsvinden in het kabinet. Tenslotte De nota Hoofdlijnen 1995-1998, de ontwerp-concernbegroting en de dienstbegrotingen zijn aan de orde gesteld in de functionele raadsadviescommissies. Voor 0e standpunten van de raadsadviescommissies verwijzen wij u naar de verslagen van de vergaderingen van de raadsadviescommissies inzake de behandeling van de Hoofdlijnen 1995-1998, die voor u ter inzage liggen. Wij stellen u voor te besluiten overeenkomstig het hierbij gevoegde concept-besluit. Leeuwarden, 2 september 1994. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, Drs. H.H. Apotheker, Burgemeester. mw. ir. J.A. Lantermans, Secretaris. 41

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1994 | | pagina 25