Mandatering bevoegdheid tot het voeren van rechtsgedingen
Bijlage nr. 5
Aan de Gemeenteraad.
In uw vergadering van 8 november is de vraag gesteld of het
mogelijk is de bevoegdheid tot het voeren van een rechtsgeding
te mandateren aan ons college. Aan u is toegezegd te zullen
onderzoeken of deze mogelijkheid bestaat.
Ons is gebleken dat voor de overdracht van deze raadsbevoegd-
heid aan ons college geen juridische belemmeringen bestaan.
Zowel de oude als de nieuwe Gemeentewet bepalen dat de bevoegd
heid tot het voeren van een rechtsgeding toekomt aan de Raad.
In de nieuwe Gemeentewet is tevens bepaald dat het voeren van
kort gedingen en het voegen als beledigde partij in een straf
zaak bevoegdheden van Burgemeester en Wethouders zijn. Deze
bevoegdheden behoeven dus niet meer te worden overgedragen.
In de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht worden
bepalingen opgenomen met betrekking tot delegatie en mandaat.
In dit wetsontwerp wordt de voorkeur gegeven aan de mandaat-
vorm. In de gemeente Leeuwarden is reeds op basis van de rap
porten "mandaat op maat" en "een opmaat tot mandaat" besloten
zoveel mogelijk de mandaatvorm te gebruiken bij het overdragen
van bevoegdheden en alleen dan bevoegdheden te delegeren als
mandaat geen juiste oplossing is.
Indien u aan ons de bevoegdheid tot het voeren van rechtsgedin
gen mandateert, dient het delegatiebesluit van 13 oktober 1980
te worden ingetrokken. Dit besluit is voor u ter inzage gelegd.
In dit besluit zijn enkele bevoegdheden in het kader van het
voeren van rechtsgedingen aan ons gedelegeerd. De delegatie was
beperkt tot het voeren van rechtsgedingen, waarbij de hoofdsom
niet meer bedroeg dan f 5.000,--.
Voorts betrof de delegatie het voegen als beledigde partij in
een strafgeding, het voeren van een rechtsgeding tot verhaal
van ten onrechte of te veel ontvangen uitkering krachtens de
Wet Werkloosheidsvoorziening en het voeren van administratieve
rechtsgedingen.
Administratieve rechtsgedingen en verhaalszaken vallen ook on
der het algemeen begrip "voeren van rechtsgedingen" en behoeven
niet apart te worden genoemd.