Het is juist dat de financiële bijdrage het aantal uit Leeuwarden afkomsti
ge leerlingen, begrenst.
4Terinzagelegginq van de stukken van de hoorzitting
De achterliggende stukken hebben vanaf 9 februari 1994 ter inzage gelegen
en zijn aan reclamante toegezonden.
De hoorzitting van de raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaar
schriften heeft op 22 februari 1994 plaatsgevonden. Op deze hoorzitting
zijn de standpunten toegelicht.
5Overwegingen en advies van de commissie
Naar aanleiding van de stukken en hetgeen op de hoorzitting naar voren is
gebracht heeft de commissie het navolgende overwogen.
Reclamante is door het Raadsbesluit direct in haar belang getroffen. Het
Raadsbesluit is als een beschikking in de zin van de Wet Administratieve
Rechtspraak Overheidsbeschikkingen aan te merken. Het bezwaarschrift is
binnen de wettelijk gestelde termijn ingediend. Reclamante kan in haar
bezwaren worden ontvangen.
De Raad heeft, op basis van een door de directeur van de Buitenschool
aangereikte gewijzigde begroting, besloten om de gemeentelijke bijdrage te
verlagen. De commissie is van mening dat er geen sprake is van onevenredig
nadeel voor reclamante. Op basis van de ingediende gewijzigde begroting
ziet de commissie geen redenen om meer geld toe te kennen. De financiële
situatie van de gemeente in aanmerking nemende, heeft de Raad terecht
besloten om de gemeentelijke bijdrage aan de Buitenschool te verlagen.
De commissie adviseert de Raad het bezwaarschrift ongegrond te verklaren.
Leeuwarden, 22 maart 1994
Voorzitter, Wnd. secretaris,
w.g. w.g.
drs. A.A.J.S. van de Gevel. mr. W.L. van Harinxma thoe Slooten
2