Bij schrijven van 15 december 1993 zijn ook de leden van het Platform Stu dentenvoorzieningen, waarvan de drie hogescholen deel uitmaken, geïnfor meerd over het raadsbesluit. De subsidiemogelijkheid ten laste van het Fonds Studentenvoorzieningen is slechts een onderdeel van het gemeentelijk beleid inzake studentenvoorzie ningen. Tot op heden is het jaarlijks beschikbare budget niet geheel be steed. Ieder jaar werd het Fonds met een positief saldo afgesloten. Gelet op de huidige positieve stand van het Fonds wordt in de komende jaren geen directe negatieve effecten van het raadsbesluit verwacht. 4Terinzagelegginq van de stukken van de hoorzitting De achterliggende stukken hebben vanaf 9 februari 1994 ter inzage gelegen en zijn aan reclamante toegezonden. De hoorzitting van de raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaar schriften heeft op 23 februari 1994 plaatsgevonden. Op deze hoorzitting zijn de standpunten toegelicht. 5Overwegingen en advies van de commissie Naar aanleiding van de stukken en hetgeen op de hoorzitting naar voren is gebracht heeft de commissie het navolgende overwogen. Het raadsbesluit is als een beschikking in de zin van de Wet Administratie ve Rechtspraak Overheidsbeschikkingen aan te merken. Het bezwaarschrift is binnen de wettelijk gestelde termijn ingediend. Subsidies uit het Fonds Studentenvoorzieningen kunnen worden toegekend op basis van de Verordening Studentenvoorzieningen. Slechts activiteiten die ten goede komen aan de studenten aan de instellingen voor Hoger Onderwijs in de gemeente, kunnen worden gesubsidieerd. Met name studenten(verenigin gen), die activiteiten organiseren, kunnen een beroep doen op het Fonds Studentenvoorzieningen Hogescholen kunnen zelf geen beroep doen op het Fonds. De commissie is van mening dat reclamante niet direct belanghebbende is. Reclamante is door het raadsbesluit niet rechtstreeks in haar belang getroffen, zoals bedoeld in arikel 7 van de Wet Administratieve Rechtspraak Overheidsbeschikkingen. De commissie concludeert derhalve dat reclamante in haar bezwaren niet kan worden ontvangen. De commissie adviseert de Raad reclamante in haar bezwaren niet ontvanke lijk te verklaren. Leeuwarden, 22 maart 1994 Voorzitter, Wnd. secretaris, w.g. drs. A.A.J.S. van de Gevel. w.g. mr. W.L. van Harinxma thoe Slooten 2 Nr. 6539 DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; gelezen de brief van de Stichting Noordelijke Hogeschool Leeuwarden d.d. 5 januari 1994 waarin, ingevolge de Wet Administratieve Rechtspraak Overheidsbeschikkingen, een bezwaarschrift werd ingediend tegen de beslissing van de gemeenteraad van 15, 16 en 17 november om de jaarlijkse storting in het Fonds Studentenvoorzieningen, met ingang van 1994 te verlagen met een bedrag van 15.000,-; overwegende dat het bezwaarschrift, ingevolge artikel 2 van de Procedureverordening raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaarschriften, om advies in handen is ge steld van de raadsadviescommissie voor de beroep- en be zwaarschriften; dat de commissie in haar advies van 22 maart 1994 bijlagenr. 97 hem adviseert de Stichting Noordelijke Hogeschool Leeuwarden in haar bezwaren niet ontvankelijk te verklaren; dat hij zich met de overwegingen en het advies van de commissie kan verenigen; gelet op de Wet Administratieve Rechtspraak Overheidsbe schikkingen en de Procedureverordening raadsadvies commissie voor de beroep- en bezwaarschriften; BESLUIT: de Stichting Noordelijke Hogeschool Leeuwarden in haar bezwaren niet ontvankelijk te verklaren. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1994 | | pagina 347