Blad 4
1. Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of
as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om
12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de
begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden,
schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt
voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.
Indien de Burgemeester toestemming heeft gegeven om het
lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de
kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden
gedaan.
2. Het lijk, danwel het omhulsel en de asbus moeten zijn
voorzien van een duurzaam identiteitssteentje. De gege
vens van het steentje moeten worden opgenomen in de
administratie van de begraafplaatsen.
3. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezor
gen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede
het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend ge
schieden door het personeel van de begraafplaatsen op
aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De
nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht
van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten
indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van
de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de
beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor
de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij
dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de
beheerder op te volgen.
Artikel 7
Gebouwen en muziekinstallatie
1. Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula alsmede van
de muziekinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de
werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of
de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd
bij de beheerder.
2. De ruimten en de muziekinstallatie staan voor iedere
plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen
tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.
Artikel 8
Over te leggen stukken
1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het
verlof tot begraven of de bezorging van as is overgelegd
aan de beheerder. Tevens dient een document te worden
overgelegd als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de
Wet op de lijkbezorging.
2. Bij begraving van een vrucht, na een zwangerschap korter
dan 24 weken, dient een verklaring van de behandelend
arts te worden overgelegd.
Blad 5
3. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen
graf, eigen kindergraf of eigen urnengraf zal plaatsvin
den, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te
worden overgelegd en ondertekend door de rechthebbende
of, indien deze is overleden, door degene die in de uit
vaart voorziet.
4. Indien de bijzetting van een asbus in een eigen graf,
eigen kindergraf of eigen urnengraf zal plaatsvinden,
dient daartoe tevens een machtiging, ondertekend door de
rechthebbende of diens rechtverkrijgende, tot verstrooi
ing na afloop van de uitgifte termijn te worden
overgelegd
5. Begraving of bijzetting in een eigen graf, eigen kinder
graf of eigen urnengraf waarvan de uitgiftetermijn
binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt,
kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging
van de uitgiftetermijn. De verlenging dient te worden
aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is
overleden, door een van de andere personen genoemd in
artikel 14, tweede lid.
6. De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overge
legde stukken.
Artikel 9
Tijden van begraving en asbezorging
1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is:
op maandag t/m vrijdag van 10.15 tot 15.15 uur;
op zaterdag 10.15 tot 12.15 uur;
2. Burgemeester en Wethouders kunnen in bijzondere gevallen
van deze tijden afwijken.
Artikel 10
Inrichting begraafplaatsen/indeling graven
1. Burgemeester en Wethouders regelen de inrichting van de
begraafplaatsen, waarbij zij er voor zorgdragen dat op
de Noorderbegraafplaats een gedeelte wordt bestemd voor
het begraven van stoffelijke overschotten van Islamie
ten.
2. Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:
a. eigen graven;
b: eigen kindergraven;
c: eigen urnengraven.
3. In elk eigen graf of eigen kindergraf mogen maximaal
twee lijken boven elkaar worden begraven.
4. In elk eigen graf of urnengraf mogen maximaal drie
asbussen boven elkaar worden bijgezet.
5. Burgemeester en Wethouders kunnen in daarvoor naar hun
mening bijzondere gevallen van het bepaalde in het derde
en vierde lid afwijken.