BS.
Blad 2
Artikel 5
De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van
graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te
staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft
aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift
om de toegang hierbij van derden te weren.
Artikel 6, eerste lid
Een schriftelijke kennisgeving is nodig omdat duidelijk
vast moet liggen wat voor graf er wordt gevraagd.
De as kan volgens de wet worden bijgezet in of op een graf
danwel in een bewaarplaats, meestal een urnennis.
Artikel 6, derde lid
Indien de nabestaanden alle of bepaalde werkzaamheden zelf
willen verrichten zijn niettemin de aanwijzingen en de hulp
van het personeel van de begraafplaats nodig, ook om rede
nen van veiligheid, in het bijzonder bij het openen en
sluiten van het graf. De werkzaamheden kunnen door de
nabestaanden en het personeel van de begraafplaats samen
worden verricht. De nabestaanden kunnen bijvoorbeeld een
begin maken. Vervolgens kan het personeel de handelingen
verrichten waar ervaring voor nodig is of die van de nabe
staanden te zware lichamelijke inspanning vragen. Het
aanbrengen van de grafranden ter stutting van de grond om
het geopende graf en het verwijderen van die randen voor
het sluiten van het graf zal door het personeel moeten
geschieden
Artikel 8, eerste lid
De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is,
afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Hierbij aansluitend is het gewenst om de beheerder van de
begraafplaatsen een eigen bevoegdheid te geven medewerking
aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wette
lijke vereisten is voldaan.
Artikel 8, tweede lid (toegevoegd)
Artikel 2 van de Wet op de lijkbezorging is niet van toe
passing op een na een zwangerschapsduur van minder dan vier
en twintig weken ter wereld gekomen menselijke vrucht.
Blad 3
De beheerder kan echter medewerking verlenen aan begraving,
mits deze over de nodige bewijzen (bijvoorbeeld een dokters
verklaring) beschikt waaruit blijkt dat de ter begraving
aangeboden vrucht na een zwangerschap van minder dan 24
weken ter wereld is gekomen.
Artikel 8, derde lid
De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de ver
strooiing
Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot
van de rechthebbende zelf, indien deze is overleden, in het
eigen graf mag worden bijgezet.
Artikel 8, vierde lid
Artikel 65, tweede lid staat toe om twintig jaar nadat de
as in de bus geborgen is, en slechts met toestemming van de
rechthebbende op de ruimte, waar de as is bijgezet deze te
ruimen. Bij het vervallen van grafrechten geeft e.e.a.
binnen deze twintig jaar nogal problemen; om dit op te
vangen is dit artikel opgenomen. Langdurige bewaring van de
as na afloop van de uitgifte-termijn van het graf is dan
niet meer nodig.
Artikel 8, vijfde lid
De wettelijke minimum grafrusttermijn is de termijn dat een
lijk volgens de wet ten minste begraven moet blijven voor
dat het mag worden geruimd.
Artikel 9
De wet verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere
dag gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen
tijd. De verplichting geldt volgens de wet niet op de
zondag en algemeen erkende feestdagen. Joodse begrafenissen
vinden niet plaats op de Sjabbat. Het Nederlands-Israëli
tisch kerkgenootschap heeft er daarom belang bij dat de
begraafplaatsen op zon- en feestdagen voor een begrafenis
kunnen worden opengesteld. Daarnaast zijn er ook andere
gevallen denkbaar waarin de nabestaanden er een belang bij
hebben om op zon- of feestdagen een begrafenis of asbezor-
ging te kunnen doen plaatshebben. In de praktijk is het
mogelijk om de begraafplaats alleen in bijzondere gevallen
hiervoor open te stellen.