Blad 4
Artikel 9, tweede lid
Een bijzonder geval kan zich voordoen als de Burgemeester
toestemming heeft gegeven om een lijk binnen 36 uur te
begraven. Sommige nabestaanden vragen om deze toestemming
om godsdienstige redenen. Daarnaast kan spoed geboden zijn
in geval van lijkvinding.
Artikel 11, eerste lid
Deze bepaling is opgenomen omdat sommige rechthebbenden in
de veronderstelling verkeren dat de uitgiftetermijn pas
begint te lopen op het moment van de eerste begraving of
bijzetting
Artikel 11, tweede lid
De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaar voor
het verstrijken van de lopende termijn, verlenging van de
graftermijn kan worden aangevraagd.
Binnen een jaar na het begin van deze periode moeten Burge
meester en Wethouders volgens het wetsvoorstel de rechtheb
bende op het graf mededelen dat de graftermijn gaat aflo
pen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op de be
graafplaats tot aan het einde van de periode dat de recht
hebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan
vragen.
Zie verder de toelichtingen op de artikelen 22, tweede lid
en 25, eerste lid. De bepaling in het model is hiermee in
overeenstemming. Het is van belang om de rechthebbenden
mede te delen dat verlenging van de termijn tijdig moet
worden aangevraagd.
Indien er ten tijde van de opheffing van de begraafplaats
nog rechten op eigen graven bestaan, zal in overleg met de
rechthebbenden op die graven moeten worden bezien welke
beslissingen er ten aanzien van die graven zullen worden
genomen
Artikel 11, vierdee lid
Het vierde lid stelt buiten twijfel dat bijvoorbeeld ook
een stichting rechthebbende kan zijn indien daarvoor ge
wichtige redenen bestaan (artikel 14, eerste en tweede
lid
Blad 5
Artikel 14tweede en vierde lid
Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende
een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verant
woordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden
kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe recht
hebbende kunnen alleen de personen bevoegd worden geacht
die belang hebben bij het graf.
Dit zijn in de eerste plaats de bloed- en aanverwanten,
genoemd in het eerste lid van dit artikel. De ervaring
heeft geleerd dat het gewenst is om slechts één persoon als
rechthebbende te doen aanwijzen.
Deze bepaling stelt de termijn op één jaar. Het vierde lid
brengt tot uitdrukking dat de termijn met de nodige soepel
heid zal worden gehanteerd.
Artikel 15
Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat
de rechthebbende afstand van het graf kan doen.
Artikel 16
In een gesloten graf kunnen uiteraard ook asbussen worden
geplaatst met of zonder urn.
Artikel 17
De vergunningseis geldt voor de grafbedekkingen eigen
graven. De grafbedekking zal op punten als vormgeving,
constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen
moeten voldoen. Deze eisen zijn nader uitgewerkt in de
nadere regels van Burgemeester en Wethouders. Zij zijn ruim
geformuleerd zodat zelden een verzoek om ontheffing zal
worden ingediend. De vergunningseis omvat het gedenkteken
en de winterharde beplantingen.
Artikel 18
In de dagelijkse praktijk rijzen er nog wel eens wat moei
lijkheden over verwijderde bloemen en eenjarige planten
zoals afrikanen en geraniums. Omdat de bloemen en planten
eigendom zijn van de rechthebbende op de graven is een
waarschuwing vooraf op zijn plaats. Het zou veel te om
slachtig zijn de rechthebbenden telkenmale per brief te
waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte
bloemen zullen worden verwijderd. Het verdient aanbeveling
om in de voorlichting of op het mededelingenbord algemeen
bekend te maken hoe daarmee wordt gehandeld.
Het is gewenst om verwelkte bloemen niet te snel te verwij
deren omdat gezegd mag worden dat zij passend zijn bij de