CD
•H
1
V4
i-J
u
S
G
cd
1
1
O
CD
4-»
4-»
- 4-1
O 4-1
X
C/3
O
O
O
CD
O X
m x
X
u
O
H
O
0)
CD
O
4-
d
O i1
-3" 1
O rH
c
CD
to CJ
CJ
CJ
00
X
X
CO X
03 G
CD
CD
<D
CD
CD (D
E-»
«4-1
«4-4
144
OO N
00
U l X)
G
1
1
O u B
•H
d
1 G
O O 0)
X)
U O
1
4-1 V4 O
CD
O
V4
•rl O
u u u
a>
O JG
CD
G O JG
cd <D
V4
O
4-1
<44 00 o
cd l-i
X
03 03
V4
V4 (G 03 03
cu
4->
r-H -H -•—
CD
CD -H r-H »H
•H
O V4 -H
CD
"--X) O V4 -H
H T3
G
O Cd
d -H O cd 5
(DUG
14-1
X U U
u
•H CD jd V4 V4
O O CD
X)
V4
(J OO CD
cd
CD V4 U OO CD
Q
•H
CD
03 Cd X)
Cu V4 X 03 Cd X)
CD
cd
4-1
1
cd
cd
1
V4
<D tM
4-1
d
CD
r*
03
tM
4-1
•f-> x) O)
cd
•H
03
•H *H XJ
•H
G
O
rH d) G
G
gg
O
0) Xd CD
cd
G
CO T) U
4-1
cd
u G (D
C/3
cd
00
cd cu o
i—i
CD
cd M u
G V4
O
*-4 <D G
xj
•h -3
CD
o
pu x o
•h
X CO
•*-» B
4-1
00
<d
4J CD
rX XJ
cd
cd G
cd
cd
-h u
cd
cd
r-h Q)
u
u
o
u
u
i
U <D
r*-
co
cd o
OV
OV
0) O M
ii
00
cd o
CM
o-
PD U cd
m
4->
CO
CM
a c cd
o m
O O N
HH
■h
4-> CO
-H
HH
cd
o
cd
m i vo
b0 N
3 CO H N H
G
CM «O N CD C\) CM
vo
rH
0) -H CD
00 - O CD O vo
rH
00
r-H XJ
in ov vo x vo x)
CM
m
Cd •»-> G
>33 cd G cd
VO
*3
U -H CD
3 C OOCJ) CD OO
4-1 U U
PQ m CD rH
PQ
PQ
cn jG d)
CD O VO CD
cd u O
rH O rH VO vo rH
XJ CO U
B OV OM rH rH rH
6
B
cd B G
n oo o cd G vo cd
CM
IM
O O
1
1
GG <r vo w Q)
GG
GG
1 <D
•H XJ
CD 00
-3
•h
CO
(D
CD X)
00
x) cd
CO
CD
cd
00
•3
4-1
G
jg
G cd
11
cd
CD
G
cd oo
4-1
X)
CD
C/3
03
V4
V-i
cd
cd
cd
cd
c/) cd
V4
•H
V4
CD Cd
00
G
G
O
u G
6
cd
CD
X) <D
cd
4-1
CD
03
00
Ud
C/3
X
CD
C/3
X1 d
l
1
r—1
U Cd 4)
cd
cd
CD
03 CD G
CD
oo
H-l
•H 4J G
V4
<D <D
^4-1
CD
U 4J
PU
X) 00
O
Cd 4J G -H
4->
V4 O CD 4->
4-1
a VJ
C/3
•H
00 O X) 03
G
cd cd
Pd
xd u g
01
G
cd
U Cd M
G
4-1
G a>
Q
CD
03 03
•H
-H
6 (u -o
X)
X 0) G f~U
rH
4-1
cd oo oo
EH 03
"—1 00 CD rH
•H
03 cd
cd *H *H
•H O CD cd
G
G CD
z 0) xi
*-> u
Pd DG XI GG
Pd
M x
u
O
rH
CM
CO
z
iH
i1
rH
r—1
d
V4
CD
CD
XJ
4-1
03
U
03
•H
cd
CD
V4
CD
cd
d
B
4-1
CD
CD
CD
CD
00
*4
X\
V4
U
d
CD
G
PQ
CO
cd
-
03
V4
CD
3
XJ
03
OV
d
d
OV
O
I1
rd
4->
u
V4
•H
CD
CD
CD
CD
4-1
B
CD
d
d
JG
cd
3
CD
4->
P)
O
V4
CD
-
CD
d
4-1
CD
03
X)
CD
GG
V4
CD
cd
6
GG
V4
CD
•H
d
00
CD
V4
03
CD
d
Dl
PQ
XJ
B
Meerjarenprogramma restauratie rijksmonumenten
Bijlage nr. 110
Aan de Gemeenteraad.
Het Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten
(B.R.R.M.) van 5 oktober 1990 biedt aan gemeenten de moge
lijkheid om bij de voor monumentenzorg verantwoordelijke
Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur een meer
jarenprogramma van restauraties van van rijkswege bescherm
de monumenten in te dienen. In zo'n meerjarenprogramma zet
de gemeente op rij welke beschermde onroerende goederen
binnen een periode van zes jaar gerestaureerd moeten en
zullen worden, en wat de verwachte subsidiabele restaura
tiekosten en het op grond van het B.R.R.M. ervan af te lei
den subsidiebedrag zijn.
Het meerjarenprogramma kan elk jaar geactualiseerd worden,
indien zich daartoe de noodzaak doet gevoelen, en moet tel
kens met een nieuw budgetjaar worden uitgebreid. Het pro
gramma blijft overigens altijd een globaal en voorwaarde
lijk karakter dragen. Burgemeester en Wethouders hebben de
bevoegdheid om tussentijds wijzigingen aan te brengen wan
neer actuele ontwikkelingen daartoe aanleiding geven, zoals
tamelijk recent is gebeurd in het geval van de Kanselarij,
onderdeel van de uitbreiding van het Fries Museum.
Het meerjarenprogramma wordt opgesteld en ingediend bij de
Minister met het oog op de reservering door het Rijk van
financiële middelen in de vorm van jaarbudgetten en moge
lijk te verwachten voorfinancierings-aanvragen bij het Na
tionaal Restauratiefonds. Er kunnen geen aanspraken op sub
sidie of voorfinanciering uit volgen.
Zich baserend op het aantal en de aard van de in de gemeen
te Leeuwarden voorkomende rijksmonumenten (actuele stand:
34 grote en 406 kleine monumenten) heeft de Minister van
W.V.C. voor de jaren 1995 tot en met 1999 objectieve sleu
telbudgetten toegekend tot een totaal van 3.373.836 gulden.
Voor het voor het jaar 1999 ingediende programma heeft de
Minister eind vorig jaar een budgetbedrag van 664.499 gul
den toegekend. Hiervoor zij verwezen naar de ter inzage
gelegde brief van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg
d.d. 29 oktober 1993.
Op de aanvankelijk toegekende budgetten voor de jaren 1996
en 1997 heeft de Minister nadien een korting toegepast.
Evenals andere Nederlandse gemeenten heeft Leeuwarden daar
tegen schriftelijk bezwaar aangetekend.