Blad 2
Voor de inhoud van het voorstel verwijzen wij naar ons
raadsvoorstel (d.d. 02-12-1993, bijlage nr. 260) en de rap
portage van de extern adviseur, die voor u ter inzage zijn
gelegd
U heeft in uw vergadering van 13 december 1993 het voorstel
inzake de herstructurering van de werksoort PMZW aangehou
den. Vervolgens werd duidelijk dat tussen de drie instel
lingen onvoldoende draagvlak bestond om de nieuwe organisa
tie daadwerkelijk in te vullen.
2. ONTWIKKELINGEN SINDS DECEMBER 1993
In januari 1994 heeft intensief bestuurlijk overleg plaats
gevonden met de voorzitters van de besturen van de betrok
ken instellingen, om alsnog een voorstel voor de vorming
van één organisatie en een daarbij passende subsidierege
ling te ontwikkelen. Dit overleg heeft niet tot resultaten
geleid
De (concept)-verslagen en de correspondentie die in dit
verband met de gemeente is gevoerd zijn voor u ter inzage
gelegd
De maatschappelijke ontwikkelingen (toenemende werkloos
heid, afnemende financiën) maken het noodzakelijk om het
activerend arbeidsmarktbeleid verder uit de bouwen en nog
efficiënter in te richten. In de huidige instellingen van
de werksoort PMZW worden binnen het beschikbare budget on
voldoende werkervaringsplaatsen gerealiseerd. Er is onvol
doende gemeentelijk budget om de huidige instellingen te
blijven subsidiëren met ieder een eigen overhead en organi
satie
Wij hebben derhalve gelet op de gemeentelijke verantwoorde
lijkheid in deze op 1 maart 1994 besloten zelf sturing aan
het proces van herstructurering te geven. Uitgangspunt
daarbij was om in de loop van 1994 een organisatievorm voor
de werksoort PMZW uit te werken, die aansluit bij bovenge
noemde ontwikkelingen. Voor 1994 zou een (subsidie)regeling
moeten worden getroffen die enerzijds de omslag naar het
nieuwe organisatiemodel mogelijk zou maken en die ander
zijds zou bijdragen aan de realisering van werkervarings
plaatsen in 1994.
In dit kader was een model uitgewerkt waarin de subsidie
vanuit de werksoort PMZW aan de Stichting JWL en de Stich
ting PMZW zou worden beëindigd. De taakstelling ten aanzien
van het realiseren van werkervaringsplaatsen zou bij de
Stichting De Opstap worden ondergebracht.
Blad 3
Ons bovengenoemd besluit van 1 maart 1994 is op 11 april
1994 ter advisering voorgelegd aan de Commissie Economische
en Sociale Zaken.
Alle toen aanwezige fracties hebben een voorbehoud gemaakt
ten aanzien van het door ons aan u voor te leggen voorstel.
De commissie had onder meer vragen over de constructie van
de drie-stichtingen-structuur van De Opstap. In de uitvoe
ring van ons voorstel zou door overdracht van werkzaamheden
van de Stichting JWL naar de Stichting De Opstap en van de
Stichting PMZW naar de Stichting Werkwijzer feitelijk spra
ke zijn van fusies. Op dat moment zouden opnieuw samenwer
kingsproblemen kunnen worden verwacht.
Bij de vertegenwoordigers van de Stichting PMZW en de
Stichting JWL bestond geen draagvlak voor ons voorstel. Er
werd onder meer gewezen op de ongelijke behandeling van de
betrokken instellingen.
In verband hiermee bleef heb onzeker of de uitvoering van
de noodzakelijke activiteiten tijdig en binnen het budget
gerealiseerd zouden kunnen worden.
Wij hebben op basis van de meningsvorming binnen de commis
sie besloten u een herzien voorstel aan te bieden.
3. UITGANGSPUNTEN GEMEENTELIJK BELEID VOOR WERKERVARINGS
PLAATSEN
In onze vorige voorstellen hebben wij steeds gepoogd om de
verschillende uitgangspunten van beleid ten aanzien van de
herstructurering van de werksoort PMZW te bundelen:
a. het realiseren van de bezuinigingstaakstelling van
f 1.1 miljoen in 1993 naar f 550.000,-- in 1996;
b. het realiseren van de taakstelling van 180 werkerva
ringsplaatsen voor de doelgroep JTtfG, Banenpool en KRA;
c. het zoveel mogelijk laten uitvoeren van deze taakstel
lingen door de betrokken instellingen met inzet van de
bestaande deskundigheid, de voorzieningen en het perso
neel
Het is duidelijk dat voor onze vorige voorstellen onvol
doende steun bestaat. Wij zijn derhalve thans gedwongen om
de uitgangspunten te heroverwegen.
Daarom zullen wij eerst de uitgangspunten actualiseren. Op
basis daarvan zullen wij vervolgens een nieuw voorstel aan
u voorleggen.