mMmmgÊBÊÊKÊÊÊÊÊtËÊÊÊÊËtKEKIKtÊlÊlËÊb*x**7*
Voorbereidingsbesluit ex artikel 21 van de Wet op de ruimtelij
ke ordening voor het vestigen van een cafébedrijf in het pand
Stationsweg 28
Bijlage nr. 31
Aan de Gemeenteraad.
W. en F. Boonstra hebben verzocht medewerking te verlenen aan
een bestemmingswijziging van het pand Stationsweg 28 ten behoe
ve van het vestigen van een cafébedrijf op de begane grond. Op
de verdieping zal men gaan wonen. In het pand is een kantoor
gevestigd geweest. Het pand staat momenteel leeg. Verbouwing
van het pand is niet aan de orde.
In het vigerende bestemmingsplan "Stationskwartier/Van Swieten-
straat" is aan het betreffende pand de bestemming "gemengde
doeleinden categorie 1" gegeven. Het betreffende voorschrift
geeft niet de mogelijkheid om in het pand Zuiderplein 28 een
horecabedrijf uit te oefenen. Feitelijk is deze mogelijkheid
alleen voor de reeds in dit gebied aanwezige horecabedrijven
voorbehouden.
Het betreffende deel van het Zuiderplein/Stationsweg kan geken
schetst worden met het begrip "statigheid" maar ook "saaiheid".
Dit laatste is vooral een gevolg van de overheersende kantoor
functie
Wij zijn van mening dat het vestigen van een meer publieksge
richte functie, zoals een horecabedrijf, juist op dit toegangs
punt tot de binnenstad goed zou passen. Uit oogpunt van horeca-
hinder naar de omgeving is de locatie gunstig. Aan het Zuider
plein en de Stationsweg wordt niet of nauwelijks gewoond. De
woningen aan de Baljeestraatschuin achter het pand, zijn op
enige afstand gesitueerd.
Gezien de ligging aan een doorgaande weg met voldoende openbare
ruimte voor het pand mag verwacht worden dat het politietoe
zicht geen problemen zal geven. Bevoorrading zal via de achter
ingang plaatsvinden.
Om aan de realisatie van het cafébedrijf medewerking te kunnen
verlenen, is het noodzakelijk dat voor het bouwperceel een
voorbereidingsbesluit wordt genomen. Hierdoor ontstaat de moge
lijkheid vrijstelling te verlenen van het geldende bestemmings
plan, mits Gedeputeerde Staten vooraf verklaard hebben tegen
het verlenen van vrijstelling geen bezwaar te hebben.