Blad 2 b. terzake van dat ontslag recht heeft op een pensioen krachtens de Pensioenwet, berekend naar een algemene invaliditeit van 80% of meer; c. bij de ongeschiktheidsverklaring op grond waarvan het ontslag plaatsvond, herplaatsbaar is verklaard op grond van het bepaalde in artikel K 2 van de Al gemene Burgerlijke Pensioenwet. 2. De belanghebbende, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, heeft recht op wachtgeld met ingang van de dag waar op de mate van algemene invaliditeit op een lager per centage wordt vastgesteld dan 80%. De hoogte van dit wachtgeld wordt vastgesteld te rekenen vanaf de datum van ontslag op grond waarvan recht op pensioen is ont staan. Ter bepaling van de duur van het wachtgeld wordt voor de toepassing van: a. artikel 4 als ingangsdatum uitgegaan van de datum met ingang waarvan de mate van algemene invaliditeit op een lager percentage wordt vastgesteld, waarbij voor de toepassing van het vierde lid tevens een pensioen vastgesteld naar een mate van algemene in validiteit van 8 0% of meer mede in aanmerking wordt genomen b. artikel 5 als ingangsdatum uitgegaan van de datum op grond waarvan het recht op pensioen is ontstaan. 3. De belanghebbende, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c. die op grond van het ontslag uit de betrekking waar voor hij blijvend ongeschikt is verklaard en die bij het buiten toepassing laten van het eerste lid, onder c, recht heeft op wachtgeld waarbij de duur is vastge steld ingevolge artikel 5 van dit besluit, heeft na afloop van de duur van het wachtgeld, toegekend op grond van artikel K 4, tweede lid, van de Algemene Bur gerlijke Pensioenwet, aansluitend recht op wachtgeld. Laatstvermeld wachtgeld gaat in op de eerste dag vol gende op die waarop het wachtgeld toegekend op grond van artikel K 4, tweede lid, van de Algemene Burgerlij ke Pensioenwet, is geëindigd. Het eindigt op het tijd stip waarop het wachtgeld dat zou zijn toegekend inge volge artikel 5, indien het eerste lid, onder c, buiten toepassing wordt gelaten, zou zijn geëindigd. Op de hoogte van dit wachtgeld zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing in die zin dat gerekend wordt vanaf het tijdstip waarop betrokkene is ontslagen uit de be trekking, waarvoor hij blijvend ongeschikt is verklaard Blad 3 Artikel 12 1. Aan het eerste lid wordt de volgende zin toegevoegd: voor de bepaling van dit bedrag wordt een vermindering van het wachtgeld ingevolge het bepaalde in artikel 16, eerste lid, niet in aanmerking genomen. 2. Het tweede tot en met vijfde lid wordt vernummerd tot derde tot en met zesde lid. 3. Het nieuwe tweede lid komt als volgt te luiden: 2. Ten aanzien van de belanghebbende aan wie een wacht geld is toegekend en die wegens blijvende ongeschiktheid uit hoofde van ziekten of gebreken ontslag is verleend uit de betrekking die hij gedu rende de met recht op wachtgeld doorgebrachte tijd bekleedde en waarin hij ambtenaar was in de zin van de Algemene Burgerlijke Pensioenwet, worden inkom sten bedoeld in het eerste lid als volgt verrekend. De inkomsten - ter hand genomen met ingang van of na de dag waarop het ontslag plaatsvond uit de betrek king die door betrokkene als wachtgelder werd ver vuld - worden verrekend over de maand waarop zij betrekking hebben of geacht kunnen worden betrekking te hebben. In afwijking van het gestelde in het eerste lid, geschiedt deze verrekening op zodanige wijze dat het oorspronkelijk toegekende wachtgeld wordt verminderd met het bedrag waarmee het pensioen al dan niet aan gevuld met een wachtgeld of uitkering, vermeerderd met de inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf met inbegrip van de oorspronkelijk toegeken de uitkering de oorspronkelijke bezoldiging overschrijdt. Indien na die vermindering een bedrag aan overschrijding van de bezoldiging resteert, wordt het aanvullende wachtgeld of de aanvullende uitkering verminderd met het resterende bedrag aan overschrijding Artikel 16 1. Indien de betrokkene terzake van een ontslag dat ver leend is op grond van het bepaalde in artikel H 8 aan spraak heeft op een pensioen op grond van de Pensioen wet, berekend naar een algemene invaliditeit van minder dan 80%, danwel - na afloop van het tijdvak, bedoeld in artikel 15, eerste lid - aanspraak heeft op een uitke ring op grond van artikel E 18, danwel een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzeke ring, die minder bedraagt dan 70% van de bezoldiging, wordt het geldende bedrag van het wachtgeld, toegekend terzake van hetzelfde ontslag, met het hierna genoemde percentage verminderd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1994 | | pagina 133