Blad 2 Deze saneringsregeling biedt een breed kader voor de aanpak (c.q. sanering) van alle gevallen van bodemverontreiniging. De WBB is in feite een soort raamwet; veel procedures en normeringen worden geregeld via algemene maatregelen van bestuur (Amvb's)Aangezien veel Amvb's nog niet in werking zijn getreden, wordt er op dit moment interimbeleid voorbe reid dat geldig is totdat de Amvb's van kracht zijn. De uitbreiding van de wet treedt in 3 fasen in werking: - De le fase ging in op 15 mei 1994 en gold voor alle on derwerpen die reeds in de Interimwet bodemsanering waren geregeld. De Interimwet bodemsanering is door de uit breiding van de WBB (behalve voor wat betreft situaties van overgangsrecht) vervallen. - De 2e fase gaat waarschijnlijk eind 1994 in en betreft de volgende (nieuwe) regelingen: - adviesaanvraag Service Centrum Grondreiniging SCG - meldingsplicht - beschikkingen - goedkeuring saneringsplan - inspraakverordening - verplichte woningaankoop - Wanneer de 3e fase in gaat is nu niet bekend. Het betreft enkele resterende bepalingen, waarvoor eerst Amvb's moeten worden vastgesteld. Provinciaal bodemsanerinqspTng-i-jiTiima 1994 - 1997 Jaarlijks stelt de provincie een bodemsaneringsprogramma vast, waarin aangegeven wordt welke projecten dat jaar in onderzoek genomen, danwel gesaneerd zullen worden. Het provinciaal bodemsaneringsprogramma is een onderdeel van het Provinciaal uitvoeringsprogramma Milieu 1994 - 1997 en valt uiteen in twee onderdelen. Het eerste onderdeel betreft een overzicht van alle bij de provincie aangemelde gevallen van verdachte of ernstig verontreinigde locaties. Inmiddels zijn 85 locaties -welke gelegen zijn binnen de gemeentegrenzen van Leeuwarden in deze lijst opgenomen. Van circa 2/3 van deze locaties zal in eerste instantie de ei genaar/gebruiker de kosten van onderzoek en sanering op zich moeten nemen. Jaarlijks neemt deze lijst met circa 20 locaties toe. De verwachting is dat dit aantal verder zal toenemen door de wijziging van saneringsnormen voor bepaal de stoffen. Blad 3 Het tweede onderdeel betreft het uitvoeringsprogramma 1994 waarin staat aangegeven welke projecten dit jaar voor on derzoek en/of sanering in aanmerking komen. Ingevolge art. 79 van de Wet bodembescherming is de gemeente verplicht een bijdrage te verlenen als een project opgenomen is in het provinciaal uitvoeringsprogramma. Het eerste, oriënterend bodemonderzoek, is voor rekening van de provincie. Indien nader onderzoek en/of sanering noodzakelijk is dient de gemeente per project een drempelbijdrage te betalen. Dit is thans voor wat dit programma betreft f 100.000 10% van de meerkosten. Voor 1995 geldt een drempelbijdrage van f 100.000 en 7,5% van de meerkosten voor de gemeente en 2,5% van de meerkosten voor de provincie. De gemeentelijke kosten die samenhangen met het provinciale uitvoeringsprogramma worden betaald uit het bodemsanerings- fonds en ook uit de MUP-gelden die voor bodemsanering be schikbaar zijn. Gelet op de financiële ruimte en ook anderszins kunnen wij met de door de provincie opgevoerde projecten instemmen. Provinciaal uitvoerinqsproqramma 1994 en gemeentelijke pro jecten 1994 Voor de opstelling van de planning 1994 is de provincie uitgegaan van het door het ministerie van VROM toegezegde indicatieve budget. Bij de toekenning van het definitieve budget wordt door de provincie een uitvoeringsprogramma opgesteld met als basis de projecten welke vermeld staan in het bodemsaneringsprogramma. Als criteria worden aangehou den: gevaren voor de volksgezondheid en het milieu. Maar ook knelpunten in de stads- en dorpsvernieuwing.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1994 | | pagina 160