Blad 4 a. ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgond; b. gebouwde eigendommen, voorzover de ondergrond daar van bestaat uit de in onderdeel a bedoelde cultuur grond c. onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openba re bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning; d. één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 192 8 aangewe zen landgoed met uitzondering van de daarop voorko mende gebouwde eigendommen; e. natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan dui nen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden; fopenbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken; g. waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning; h. werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door orga nen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning; i. tot de onroerende zaak behorende, daaraan al dan niet aard- of nagelvast verbonden werktuigen welke verwijderd kunnen worden met behoud van hun waarde als zodanig en niet op zichzelf als gebouwde eigen dommen zijn aan te merken; j onroerende zaken voorzover die bestemd zijn te wor den gebruikt voor de publieke dienst van de gemeen te, met uitzondering van delen van zodanige onroe rende zaken die bestemd zijn te worden gebruikt voor het geven van onderwijs; k. straatmeubilairwaaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter ver fraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, ver- keersinstallatiesstandbeelden, monumenten, fontei nen, banken, abri's, hekken en palen; 1. plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht m. begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroe rende zaken die dienen als woning. De vrijstelling met betrekking tot de in het eerste lid, onderdelen lc en m, bedoelde gebouwde eigendommen met hun aanhorigheden en gedeelten van zodanige eigen dommen, voorzover die eigendommen dienen als woning. Evenmin geldt de vrijstelling met betrekking tot de in onderdeel j van het eerste lid bedoelde onroerende za ken voor de eigenarenbelasting voorzover de gemeente van die zaken niet het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht. Waardepeildatum Artikel 5 De waarde in het economische verkeer is die op 1 janua ri 1994 en vervolgens die op een tijdstip die telkens 5 jaren later valt. Deze waarde vindt toepassing voor elk kalenderjaar vallende in een tijdvak van 5 achtereen volgende jaren, welk tijdvak aanvangt op het tijdstip bedoeld in de eerste volzin. Indien de waarde in het economische verkeer tussen het tijdstip bedoeld in de eerste volzin van het eerste lid en het begin van het kalenderjaar wijziging ondergaat als gevolg van hetzij bouw, verbouwing, verbetering of afbraak, hetzij verandering van bestemming, is in af wijking van de eerste volzin van het eerste lid, de waarde die, welke in aanmerking zou zijn genomen indien die bouw, verbouwing, verbetering, afbraak of bestem mingsverandering zijn beslag had gekregen op het eerst bedoelde tijdstip. Belastingtarieven Artikel 6 Voor elke volle f 5.000,- van de waarde in het economi sche verkeer bedraagt a. de gebruikersbelasting f 13,92; b. de eigenarenbelasting f 16,29. Geen belasting wordt geheven indien de heffingsmaatstaf van de onroerende zaak blijft beneden f 12.000,-.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1994 | | pagina 254