Blad 2
Object van inspraak
Artikel 2
1. Inspraak is in beginsel mogelijk op alle terreinen
van gemeentelijk bestuur.
2. Geen inspraak wordt verleend:
a. ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van
een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;
b. indien inspraak bij of krachtens de wet is uit
gesloten;
c. indien sprake is van uitvoering van regelingen van
andere overheden waarbij van gemeentelijke beleids
vrijheid geen sprake is.
Subject van inspraak
Artikel 3
Inspraak wordt verleend aan ingezetenen en aan natuur
lijke en rechtspersonen, die in de gemeente een belang
hebben
Inspraakprocedure
Artikel 4
Op de in deze verordening bedoelde inspraakprocedure is
afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van
overeenkomstige toepassing.
Artikel 5
1Het betrokken bestuursorgaan stelt voor elk
beleidsvoornemen waarop inspraak wordt verleend, een
inspraakprocedure vast.
2 De inspraakprocedure omvat
a. de wijze waarop inspraak wordt verleend;
b. een termijnstelling;
c. een omschrijving van de mate waarin en de voor
waarden waaronder de in artikel 3 genoemden in
vloed op het beleidsvoornemen kunnen uitoefenen.
Artikel 6
Het betrokken bestuursorgaan kan de inspraakprocedure
als bedoeld in artikel 5, le lid, binnen de grenzen die
de Algemene wet bestuursrecht hieraan stelt, wijzigen
in die gevallen waarin de vaststelling van het beleids
voornemen zulks vereist.
Blad 3
Het bestuursorgaan geeft hiervan kennis overeenkomstig
het gestelde in artikel 3:42 van de Algemene wet be
stuursrecht
Eindverslag
Artikel 7
1Ter afronding van de inspraak maakt het betrokken
bestuursorgaan een eindverslag op.
2Dit eindverslag bevat in ieder geval
a. een overzicht van de gevolgde procedure;
b. een weergave van de zienswijzen die tijdens de
inspraak mondeling of schriftelijk naar voren
zijn gebracht;
c. een reactie op deze zienswijzen.
3. Het eindverslag wordt zo snel mogelijk ter kennis
gebracht aan
a. het betrokken bestuursorgaan
b. de insprekers.
Beklagrecht
Artikel 8
1. Ingezetenen en natuurlijke en rechtspersonen, die in
de gemeente een belang hebben, kunnen over de wijze
van uitvoering van deze verordening en de inspraak
procedure bij het verantwoordelijke bestuursorgaan
een schriftelijke klacht indienen.
2. Een klacht, als bedoeld in het eerste lid, dient
uiterlijk vier weken na afloop van de inspraakproce
dure te worden ingediend.
3Het indienen van een klacht schort de inspraakproce
dure niet op
4Het betrokken bestuursorgaan beslist binnen zes we
ken na ontvangst van het klaagschrift omtrent de
ingediende klacht. Het kan deze termijn met ten
hoogste vier weken verdagen.
5 Het betrokken bestuursorgaan brengt de beslissing
over het klaagschrift zo snel mogelijk ter kennis
van de klager en de Gemeenteraad.
Slot- en overgangsbepalingen
Artikel 9
De verordening kan worden aangehaald als 'Algemene
Inspraakverordening'