Blad 2
SJL stelt voorts dat de belangen van het jongerenwerk en de
belangen van de werknemers van de SJL onevenredig zwaar
getroffen worden in verhouding tot de met het besluit te
dienen doelen.
Ad 2SJL stelt dat de Raad de subsidierelatie met SJL pas
kan beëindigen, wanneer vaststaat dat een behoorlijke uit
oefening van bedoelde taken is gewaarborgd.
Ad 3SJL is van mening dat de termijn, waarop het besluit
effect sorteert, te kort is. Weliswaar is reeds eerder be
sloten dat op 1 augustus de subsidie aan de SJL zou worden
stopgezet, maar aan die beslissing lag ten grondslag het
uitgangspunt, dat de SJL door middel van een juridische fu
sie zou opgaan in de Stichting WIL, althans de activiteiten
door middel van een bedrijfsovername door de nieuwe instel
ling zouden worden uitgevoerd.
Nu noch van de eerste situatie, noch van de tweede sprake
is, hoefde de SJL er geen rekening mee te houden dat op een
termijn van 2 weken de subsidiëring van haar activiteiten
zou worden stopgezet (en de subsidie aan een andere instel
ling zou worden toegekend, zonder dat die de taken van SJL
zou kunnen uitoefenen)
Ad 4SJL is van mening dat het als willekeurig moet worden
beschouwd, dat de subsidie aan een instelling wordt toege
kend wier werknemers niet gekwalificeerd zijn voor de taken
waar het in casu om gaat, danwel in welke instelling niet
voldoende gekwalificeerde werknemers aanwezig zijn om het
totaal van die taken uit te oefenen, terwijl in de gemeente
een instelling aanwezig is wier werknemers de bedoelde ta
ken jarenlang hebben uitgevoerd en in welke instelling de
nodige ervaring aanwezig is op het terrein van het jonge
renwerk
3Reactie van de gemeente
Op 18 oktober 1994 heeft de gemeente door middel van een
brief van het hoofd van de afdeling Samenlevingszaken en
Cultuur op het bezwaarschrift gereageerd. Deze reactie komt
op het volgende neer.
Als gevolg van de bezuiniging van f 1,5 miljoen moeten ta
ken, zoals door alle betrokken instellingen/organisaties
(dus ook de SJL) worden uitgevoerd, worden afgestoten.
Blad 3
Gelet hierop en op het feit dat het bestuur van de SJL
reeds vanaf oktober 1992 bekend is met de beëindiging van
de subsidiëring, is het géén onzorgvuldig handelen van de
Raad om de subsidiëring voort te zetten tot 1 oktober 1994
in plaats van (zoals in een eerder stadium was besloten)
tot 1 augustus 1994. Het verzetten van de datum tot beëin
diging van de subsidiëring van 1 januari 1994 naar 1 augus
tus 19 94 is genomen na overleg met de voorzitters van be
trokken instellingen (waaronder die van de SJL)Ook toont
o.a. het bemiddelingsgesprek van 8 september 19 94 aan, dat
er wel degelijk een afweging van belangen heeft plaatsge
vonden. Bovendien heeft ook het bestuur van de SJL het col
lege verzocht inzake de financiering van de SJL een
(overgangsmaatregel te treffen, indien er geen sprake zou
zijn van een nieuwe welzijnsinstelling op 1 augustus 1994.
Het feit dat door de implementatie van de bezuiniging van
f 1,5 miljoen taken op het gebied van welzijn niet langer
door de gemeente worden gefinancierd, treft alle betrokken
instellingen. Gelet hierop en op het gegeven dat via het
subsidiecontract inclusief aanhangsel met het HWL de te
financieren taken en het aantal te reserveren c.q. over te
nemen formatieplaatsen van de SJL is vastgelegd, worden de
belangen van het jongerenwerk en de belangen van de werkne
mers van de SJL niet "onevenredig zwaar" getroffen.
Tot 26 april 1994 heeft het gemeentebestuur bewust geen
uitspraak gedaan langs welke weg de nieuwe welzijnsinstel
ling zou (moeten) ontstaan; het gemeentebestuur achtte dit
een verantwoordelijkheid van de besturen van de betrokken
instellingen. Het gewraakte raadsbesluit heeft het tijdstip
tot de beëindiging van de subsidiëring zelfs uitgesteld van
1 augustus tot 1 oktober 1994.
De HWL heeft zich contractueel verplicht tot de uitvoering
van de te financieren taken en tot de overname van perso
neel van de SJL tot 5,3 formatieplaatsen.
4Terinzagelegging van de stukken voor de hoorzitting
De stukken zijn aan SJL (en aan de na bij het onderhavige
besluit betrokken andere instellingen) toegezonden op 24
oktober 1994
Op 1 november 1994 heeft de commissie in deze zaak een
hoorzitting gehouden. Op de hoorzitting zijn de standpunten
nader toegelicht.