Blad 4
5Overwegingen en advies van de commissie.
De commissie heeft naar aanleiding van de stukken en het
geen op de hoorzitting naar voren is gebracht, het navol
gende overwogen.
Ten aanzien van de ontvankelijkheid
Het besluit van de Raad is genomen op 12 september 1994. De
stichting heeft op 29 september 1994 een bezwaarschrift
ingediend. Deze datum ligt binnen de termijn van zes weken
welke de Algemene Wet Bestuursrecht geeft voor het indienen
van een bezwaarschrift. Derhalve is het bezwaarschrift ont
vankelijk.
Ten aanzien van de bezwaren
Ten aanzien van de inhoudelijke bezwaren overweegt de com
missie het volgende.
De commissie is van oordeel dat de Raad de rechtstreeks bij
het besluit betrokken belangen heeft afgewogen. Immers als
gevolg van de bezuiniging van f 1,5 miljoen moeten taken,
zoals door alle betrokken instellingen worden uitgevoerd,
worden afgestoten. Gelet hierop en op het feit dat SJL
reeds vanaf oktober 1992 bekend is met de beëindiging van
de subsidiëring, is het geen onzorgvuldig handelen van de
Raad om de subsidiëring voort te zetten tot 1 oktober 1994
in plaats van, zoals in een eerder stadium was besloten,
tot 1 augustus 1994.
De commissie is tevens van mening dat voor het jongerenwerk
en de werknemers van de SJL de nadelige gevolgen van het
besluit niet onevenredig groot zijn in verhouding tot de
met het besluit te dienen doelen. Gegeven het feit dat via
het subsidiecontract, inclusief aanhangsel, met HWL de te
financieren taken en het aantal te reserveren c.q. over te
nemen formatieplaatsen van SJL is vastgelegd, worden de
belangen van het jongerenwerk en de belangen van de werkne
mers van SJL niet onevenredig zwaar getroffen.
De commissie is dan ook van oordeel dat het besluit niet in
strijd is met artikel 3:4 Awb en dat dit bezwaar van SJL
derhalve ongegrond is
De commissie is van mening dat de Raad meer belangen, bij
voorbeeld financiële, dient te behartigen dan alleen het
door SJL aangegeven belang. Zoals reeds in het voorgaande
aangegeven, is de commissie van mening dat de Raad de
rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen heeft afge
wogen. De commissie is dan ook van oordeel dat dit bezwaar
van SJL ongegrond is.
Blad 5
De commissie is van oordeel dat het besluit noch in strijd
met het zorgvuldigheidsbeginsel noch in strijd met het ver
trouwensbeginsel is. Tot 26 april 1994 heeft het gemeente
bestuur bewust geen uitspraak gedaan langs welke weg de
nieuwe welzijnsinstelling zou (moeten) ontstaan; het
gemeentebestuur achtte dit een verantwoordelijkheid van de
besturen van de betrokken instellingen. De commissie is dan
ook van oordeel dat dit bezwaar van SJL ongegrond is
De commissie vindt dat, gelet op de door HWL aangegane con
tractuele verplichtingen, het besluit niet in strijd met
het verbod van willekeur is. De commissie is dan ook van
oordeel dat dit bezwaar van SJL ongegrond is.
De commissie constateert dat noch naar aanleiding van het
bezwaarschrift, noch naar aanleiding van de hoorzitting is
gebleken dat de Raad bij het nemen van de beschikking in
strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur gehandeld
heeft. Er zijn de commissie ook verder geen feiten of om
standigheden gebleken die aanleiding zouden moeten geven
tot een ander oordeel
De commissie adviseert de Raad om de bezwaren van Stichting
Jongerenwerk Leeuwarden ongegrond te verklaren en de
bestreden beschikking te handhaven.
Leeuwarden, 2 3 november 19 94.
w.g. A.A.J.S. van de Gevel Voorzitter.
w.g. A. van der Veen Secretaris.