Blad 6 In de verordening kunnen hieraan nadere beperkingen worden gesteld. In de voorliggende verordening wordt hiervan geen gebruik gemaakt, met uitzondering van de beperking dat avondwinkels niet buiten de bebouwde kom worden toegestaan. In de verordening krijgt het College van B&W de bevoegdheid om de ontheffingen voor avondwinkels onder beperkingen te verlenen (bijvoorbeeld ten aanzien van openingstijden) In ieder geval moet in de verordening het aantal avondwinkels worden genoemd. Gemeenten mogen per 15.000 inwoners ten hoogste 1 avondwinkel toestaan. Voor Leeuwarden houdt dit dus een maximum aantal avondwinkels in van 5 De VNG geeft in haar brief aan dat gekozen zou kunnen worden voor een concentratie- of een spreidingsbeleid. Gelet op het schaalniveau van Leeuwarden (het gaat om maximaal 5 avondwinkels)is het het meest voor de hand liggend dat de markt zelf de locatie van de avondwinkels bepaalt De verwachting is dat avondwinkels voornamelijk gevestigd zullen worden binnen de grenzen van de rondweg; het lijkt echter niet juist om op voorhand de buitenwijken uit te sluiten Wel is het raadzaam, in navolging van het landelijk beleid inzake detailhandelsvestigingen, te voorkomen dat avondwinkels buiten de bebouwde kom gevestigd kunnen worden. Hiertoe is een bepaling opgenomen in de verordening. Daarnaast biedt artikel 7.3 in de verordening voldoende bescherming om ongewenste situaties in wijken/buurten tegen te gaan. REACTIES Na de voorlopige standpuntbepaling inzake de concept Verordening Winkelsluiting Leeuwarden door ons college, heeft de concept-verordening ter inzage gelegen (22 september tot en met 2 0 oktober) met de mogelijkheid voor een ieder om daarop te reageren. Daarnaast is de concept-verordening voorgelegd aan de overlegcommissie Midden- en Kleinbedrijf en is de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Friesland gehoord. Alle hierboven vermelde reacties zijn voor u ter inzage gelegd Blad 7 A. Naar aanleiding van de nieuwe Winkelsluitingswet is er een brief binnengekomen van het Interkerkelijk Contact in Overheidszaken (CIO) Naar aanleiding van de terinzagelegging van de concept verordening (van 22 september tot en met 20 oktober 1994) zijn de volgende reacties ingekomen: brief van Meubel Mijnders d.d. 12-10-1994; brief van Runner Meubel d.d. 12-10-1994; brief van Zwette Meubelen d.d. 12-10-1994. De bovengenoemde reacties richten zich met name op de uitbreiding van het aantal koopzondagen. Terzake kan gesteld worden dat een uitvoerige belangenafweging in feite al heeft plaatsgevonden op landelijk niveau. In het langdurige proces van de totstandkoming van de nieuwe wet zijn zowel consumentenbelangen, economische belangen van het Midden- en Kleinbedrijf, als maatschappelijke belangen betrokken. De bovengenoemde reacties hebben onzes inziens geen nieuwe argumenten naar voren gebracht die in de landelijke discussie en besluitvorming ook al niet zijn meegewogen. Deze reacties hebben ons derhalve geen aanleiding gegeven de concept-verordening aan te passen. B. De Overlegcommissie Midden- en Kleinbedrijf is omtrent de concept-verordening gehoord in haar vergadering van 26 september 1994. De commissie heeft in deze vergadering met de concept-verordening ingestemd. C. Conform de wettelijke verplichting is de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Friesland over de verordening gehoord. Bij brief van 07-10-1994 heeft de Kamer gereageerd. 1. De Kamer van Koophandel heeft geadviseerd een subartikel toe te voegen inzake het verplicht stellen van een vestigingsvergunning (detailhandel) voor aanvragers van een ontheffing avondwinkel. Wij hebben terzake een subartikel (art. 7.3) opgenomen in de verordening. 2Het tweede voorstel van de Kamer van Koophandel behoeft niet te worden opgenomen, aangezien dit reeds in artikel 4.e van de verordening is geregeld 3. Het College van B&W zal daarnaast, naar aanleiding van de reactie van de Kamer van

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1994 | | pagina 362