4. Het bepaalde in de artikelen 12, 13, 15 en 17 is van overeenkomstige toepassing Termijnen Artikel 20 Met betrekking tot de in deze verordening genoemde termijnen is het bepaalde in de Algemene termijnwet van overeenkomstige toepassing. HOOFDSTUK 5 Straf-, overgangs- en slotbepalingen Verstrekken van inlichtingen en dergelijke Artikel 21 Een ieder is verplicht aan de ambtenaren belast met de zorg voor de naleving van een of meer bepalingen van deze verordening alle medewerking te verlenen en op eerste vordering alle inlichtingen te verstrekken, inzage te verschaffen in bescheiden en hen in de gelegenheid te stellen daarvan afschrift te nemen, een en ander voorzover dit redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is. Kennisgeving van bijzondere omstandigheden Artikel 22 1. Indien wordt vastgesteld of het vermoeden bestaat dat door bijzondere omstandigheden zoals storing in het produktieproces afvalwater wordt geloosd of zal worden geloosd dat door samenstelling, eigenschappen of hoeveelheid: a. gevaar, schade of hinder oplevert voor de rioolwaterzuive ringsinstallatie of enig ander werk waarop de riolering is aangesloten of voor de goede werking daarvan; b. schadelijk of verontreinigend is voor het ontvangende opper vlaktewater c. gevaar, schade of hinder oplevert voor de riolering, dan wel de goede werking daarvan of voor de daarop aangeslotenen; d. een nadelige invloed heeft op de verwerking van het uit de riolering verwijderde slib, is degene die afvalwater op de riolering loost verplicht kennis te geven aan Burgemeester en Wethouders of een daartoe door hen aangewe zen ambtenaar en onmiddellijk alle maatregelen te nemen die gevaar, schade of hinder kunnen beperken. 2. Burgemeester en Wethouders danwel de krachtens het eerste lid aange wezen ambtenaar doen van de in dat lid bedoelde kennisgeving terstond melding aan de waterbeheerder, indien de bijzondere omstandigheden, als bedoeld in het eerste lid, onder a en b, gevaar, schade of hinder kunnen opleveren voor de rioolwaterzuiveringsinstallatie of het ontvangende oppervlaktewater 10 Strafbepaling Artikel 23 Overtreding van artikel 2, eerste lid, artikel 3, eerste lid, artikel 5, derde lid, artikel 6, artikel 7, artikel 8, eerste, tweede, derde, vierde en zevende lid, artikel 21, artikel 22, eerste lid en de krachtens deze artikelen gegeven voorschriften wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan boven dien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. Opsporingsambtenaren Artikel 24 De opsporing van de in artikel 23 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtena ren, opgedragen aan hen die door Burgemeester en Wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voorzover het de feiten betreft, die in de aanwijzing zijn vermeld. Betreden danwel binnentreden van gebouwen en terreinen Artikel 25 1. Zo dikwijls de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, wordt hierbij de last verstrekt al dan niet besloten ruimten en plaatsen - woningen en schepen daaronder begrepen -desnoods tegen de wil van de rechthebbende bewoner of ge bruiker, te betreden: a. aan hen, die en voorzover zij door het bevoegd gezag belast zijn met de uitvoering van bestuursdwang ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening; b. aan hen, die en voorzover zij door het bevoegd gezag belast zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening; c. aan de opsporingsambtenaren, die en voorzover zij belast zijn met de opsporing van overtredingen van het bepaalde bij of krachtens deze verordening. 2. De in het eerste lid bedoelde last is te allen tijde uitvoerbaar. 3. Voorzover de in het eerste lid bedoelde last woningen betreft, wordt deze verstrekt met inachtneming van de Wet van 31 augustus 1853, Staatsblad 83, en uitsluitend indien de zorg voor de naleving een voorschrift betreft dat strekt tot bescherming van het leven of de gezondheid van personen. 4. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet ten aanzien van de ruimten waarvan het betreden danwel binnentreden, buiten het geval van ontdekking op heterdaad, voor het opsporen van een strafbaar feit ingevolge het bepaalde in artikel 123 van het Wetboek van Strafvorde ring niet is toegelaten. 11

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1994 | | pagina 53