Nemen van monsters Artikel 2 6 De in artikel 21 en artikel 24 bedoelde ambtenaren zijn bevoegd de lozing van afvalwater of afvalstoffen in de riolering te meten, alsmede monsters daarvan te nemen, een en ander voorzover dit redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is. De resultaten van de metingen, alsmede de uitslag van het onderzoek van de monsters worden ten spoedigste ter kennis van de betrokken lozers gebracht. Inwerkingtreding Artikel 27 1. Deze verordening treedt in werking op de 30e dag na die waarop zij is afgekondigd. 2. Op dat tijdstip vervalt de Lozingsverordening riolering 1992 vastge steld bij raadsbesluit van 21 oktober 1991 met inbegrip van latere besluiten tot wijziging van die verordening. Overgangsbepaling Artikel 28 1. Vergunningen en ontheffingen - hoe ook genaamd - verleend krachtens de Lozingsverordening riolering van 1992 blijven - voorzover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 10 jaren na de inwerking treding van deze verordening van kracht 2Voorzover krachtens deze verordening categorieën inrichtingen vergun- ningsplichtig zijn op grond van artikel 3, eerste lid, waarvoor reeds op grond van de Lozingsverordening riolering van 1992 een kennisge ving is gedaan, geldt het verbod als bedoeld in artikel 3, eerste lid pas na 1 jaar na inwerkingtreding van deze verordening. 3. Algemene regels opgelegd krachtens de Lozingsverordening 1992 blijven voorzover van toepassing op categorieën inrichtingen die ook krach tens deze verordening zijn aangewezen, nog gedurende 1 jaar van toepassing 4Voorzover krachtens deze verordening categorieën inrichtingen worden aangewezen op grond van artikel 3, tweede lid, die niet reeds in de Lozingsverordening 1992 waren aangewezen, gelden de nadere voor schriften als bedoeld in artikel 3, tweede lid, en artikel 5, eerste lid, pas na 1 jaar na inwerkingtreding van deze verordening. 5. Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de Lozingsverordening riolering van 1992 blijven, voorzover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook vervat in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrok ken, nog gedurende 10 jaren na de inwerkingtreding van deze verorde ning van kracht 12 6. Degene als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van deze verordening is vrijgesteld van de in het eerste en tweede lid van dat artikel vervatte verplichting tot schriftelijke kennisgeving, voorzover voor de onderwerpelijke lozingen vergunning of ontheffing is verleend danwel een kennisgeving is verricht krachtens de Lozingsverordening riolering van 1992 7. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - op grond van de Lozingsverordening riolering van 1992 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van deze verordening toegepast. 8. Op een aanhangig beroep- of bezwaarschrift, betreffende een vergun ning, ontheffing, voorschrift of beperking, bedoeld in het eerste of vierde lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 27, eerste lid is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de Lozingsverordening riolering van 1992. 9. De vergunning, ontheffing, het voorschrift of de beperking, bedoeld in het eerste of tweede lid blijft, onverminderd het in het eerste en tweede lid bepaalde, van kracht totdat onherroepelijk is beslist op een beroep- of bezwaarschrift, als bedoeld in het zevende lid. Aanhalingstitel Artikel 29 Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel "Lozingsverordening riolering 1994". ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel 1 Begrip "afvalwater" Onder dit begrip wordt in ieder geval niet verstaan niet verontreinigd hemelwater. Dit betekent dat "zure" regen (pH van lager dan 6,5) niet valt onder de pH-bepalingen van artikel 8. Begrip "riolering" Het gemeentelijk rioolstelsel omvat het geheel van voorzieningen voor het opvangen, verzamelen en afvoeren van zowel afvalwater als hemelwater. In een aantal gemeenten bestaan gescheiden stelsels voor deze watersoorten. Dit onderscheid wordt in de verordening tot uitdrukking gebracht door artikel 8, lid 3. Tot het riool worden de straatkolken en particuliere aansluitingen niet gerekend. Dit zijn werken (vaste lozingspunten) Begrip "waterbeheerder" De betekenis van deze term is dezelfde als de in andere regelingen ook wel gebruikte term 'waterkwaliteitsbeheerder' 13

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1994 | | pagina 54