Blad 4 Op deze wijze moet worden bereikt dat middels de plan nen en verslagen er een beleidscyclus ontstaan. 2.4. Relatie met de nieuwe toezichtsverhouding Big het verder gestalte geven aan de nieuwe bestuur lijke verhoudingen heeft het Rijk een toezichtsverhou ding voor ogen waarbij de gemeente primair verant woordelijk is voor de aansturing van het beleid en de controle op de uitvoering, de zogenaamde eerstelijns- toezicht. Anderzijds is er de tweedelijnstoezicht wel ke betrekking heeft op het toezicht dat het Rijk op de gemeente uitoefent. In de nieuwe toezichtsverhouding bestaat de gemeente lijke verantwoordelijkheid uit een drietal aspecten, te weten: de rechtmatigheid, doelmatigheid in de zin van doeltreffendheid en de doelmatigheid van de uit voeringsorganisatie en de uitvoeringsprocessen. Ten opzichte van de huidige situatie dient voortaan de aanwezigheid en werking van interne controlemechanis men gericht op de wetsconforme uitvoering en kwali teitshandhaving de gemeenteaccountant in staat te stellen zich een gefundeerd oordeel te vormen inzake de wetstechnische juistheid van bijstandsbeslissingen. Het Rijkstoezicht zal zich voor een oordeelsvorming omtrent de rechtmatigheid van de wetsuitvoering en de doelmatigheid van het uitvoeringsproces baseren op de resultaten van de eerstelijnstoezichtHet Rijk wil uiteindelijk toe naar een situatie waarbij Rijksonder- zoek achterwege kan blijven. In deze toezichtsverhouding speelt het beleidsplan en -verslag een centrale rol. Enerzijds vervullen de plannen en verslagen op gemeentelijk niveau de functie van sturings- en managementinstrument. Op rijksniveau hebben deze plandocumenten een verantwoordingsfunctie. Of de plandocumenten de toegedachte rol zullen gaan spelen in de nieuwe toezichtsverhouding hangt af van de beleidsontwikkeling zowel op gemeentelijk als rijksniveau. Thans maakt één en ander deel uit van experimentele trajecten. Enerzijds zal bezien moeten worden op welke wijze de gemeenten invulling zullen geven aan de planverplichting. In overleg met de Vere niging voor Nederlandse Gemeenten heeft de minister namelijk besloten om vooralsnog geen nadere eisen te formuleren en de gemeentelijke invulling van de plan verplichting af te wachten. Anderzijds wordt de defi nitieve vormgeving en uitbreiding van de accou ntantscontrole met de wetstechnische juistheid van de bi]standsbeslissing thans onderzocht door middel van het "single-audit experiment". Blad 5 Uit het voorgaande blijkt dat het organiseren van de nieuwe toezichtsverhouding enige voorbereiding vergt. Derhalve zal tot die tijd gebruik worden gemaakt van het huidige toezichtskader zij het met wat aanscher pingen 3 INHOUD PLANVERPLICHTING 3.1. Wettelijke uitgangspunten De wetstekst bepaalt dat het gemeentebestuur per ka lenderjaar zorg moet dragen voor de totstandkoming van een plan en een beleidsverslag gericht op: (a) de bevordering van een rechtmatige en doelmatige uitvoering van de wet, waaronder het bestrijden van het ten onrechte ontvangen van bijstand en oneigenlijk gebruik van de wet, ook wel fraudebe- strijdingsbeleid genoemd; en (b) de bevordering van de zelfstandige bestaansvoor ziening door middel van inschakeling van arbeid in dienstbetrekking (activeringsbeleid) Ten aanzien van de fraudebestrijding dient het plan tenminste een beschrijving te geven van de wijze waar op het Burgemeester en Wethouders invulling geven aan de verplichtingen omschreven in artikel 66 (lid 1 t/m 5) en artikel 122. Voorts dient het plan ook zorg te dragen voor een toereikende controle op het nakomen van de verplichting bedoeld in artikel 65, lid 1 en zorg te dragen voor de strafrechtelijke en bestuurs rechtelijke afdoening in geval van niet nakoming van deze verplichting. Voor wat betreft het activeringsbeleid geeft de wet gever aan dat er tenminste een beschrijving moet wor den gegeven van de wijze waarop toepassing wordt gege ven aan de samenwerking met Arbeidsvoorziening zoals bedoeld in artikel 111, tweede lid en de daarover ge maakte afspraken. Tot slot wordt in de wetstekst aangegeven dat de mi nister nadere regels kan stellen inzake de inrichting van het plan en het beleidsverslag indien daarmee te vens het gebruik ten behoeve van de nieuwe toezichts verhouding wordt beoogd. Bovengenoemde wetstekst voorziet de gemeenten van een aantal voorwaarden waaraan de plannen en beleidsver slagen dienen te voldoen. «O

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1995 | | pagina 201