Blad 24 de toepassing van: a artikel 10:7 als ingangsdatum uitgegaan van de da tum met ingang waarvan de mate van arbeidson geschiktheid op een lager percentage wordt vast gesteld, waarbij voor de toepassing van het vierde lid tevens een WAO-conforme uitkering, in voorko mend geval vermeerderd met een invalidi teitspensioen vastgesteld naar een mate van ar beidsongeschiktheid van 80% of meer, mede in aan merking wordt genomen, b artikel 10:8 als ingangsdatum uitgegaan van de da tum van ontslag. 3 De betrokkene, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, heeft na afloop van de suppletie, bedoeld in arti kel 11a:8, onderdeel a, recht op wachtgeld indien hij bij het buiten toepassing laten van het eerste lid, onderdeel c, op grond van het ontslag uit de betrek king waarvoor hij arbeidsongeschikt is verklaard recht zou hebben op wachtgeld waarbij de duur zou worden vastgesteld ingevolge artikel 10:8 van dit besluit Het wachtgeld gaat in op de eerste dag volgende op die waarop de suppletie op grond van artikel lla:8, onderdeel a, is geëindigd. Het eindigt op het tijd stip waarop het wachtgeld dat, te rekenen vanaf de dag waarop het ontslag is ingegaan, zou zijn toege kend ingevolge artikel 10:8, bij het buiten toepas sing laten van het eerste lid, onderdeel c, zou zijn geëindigd. Op de hoogte van dit wachtgeld is artikel 10:10 van toepassing in die zin dat gerekend wordt vanaf het tijdstip waarop het ontslag is ingegaan. Duur van het wachtgeld Artikel 10:7 1 De duur van het wachtgeld is zes maanden, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat. 2 Indien de betrokkene a in de periode van vijf jaar onmiddellijk vooraf gaande aan het ontslag ten minste gedurende drie jaar als werknemer als bedoeld in artikel 3 van de Werkloosheidswet en in dienstbetrekking van acht of meer uren per week werkzaam is geweest of b onmiddellijk voorafgaande aan het ontslag recht heeft op een uitkering op grond van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet; wordt de duur van het wachtgeld verlengd met: Blad 25 3 maanden bij een arbeidsverleden van ten minste 5 jaar; 0,5 jaar bij een arbeidsverleden van ten minste 10 jaar; 1 jaar bij een arbeidsverleden van ten minste 15 jaar; 1,5 jaar bij een arbeidsverleden van ten minste 20 jaar; 2 jaar bij een arbeidsverleden van ten minste 2 5 jaar; 2,5 jaar bij een arbeidsverleden van ten minste 30 jaar; 3,5 jaar bij een arbeidsverleden van ten minste 35 jaar, en 4,5 jaar bij een arbeidsverleden van ten minste 40 jaar. 3 Het arbeidsverleden, bedoeld in het tweede lid, wordt vastgesteld door samentelling van: a perioden, gelegen in de vijf jaar onmiddellijk voorafgaande aan het ontslag, waarover de betrokkene aantoont als werknemer als bedoeld in artikel 3 van de Werkloosheidswet en in dienst betrekking van acht of meer uren per week werkzaam te zijn geweest, en b de periode gelegen tussen de 18e verjaardag van de betrokkene en de dag, gelegen vijf jaar voor het ontslag 4 Perioden, waarin een betrokkene: a recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheids verzekering, berekend naar een arbeidsongeschiktheid van ten minste 80%, of een toelage ontvangt op grond van artikel 58, eerste of derde lid, van de Algemene Arbeidsongeschikt heidswet, die al dan niet vermeerderd met een ar beidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering 70% of meer bedraagt van het dagloon, waarnaar de arbeidsonge schiktheidsuitkering is of zou zijn berekend; b ter zake van een dienstbetrekking op grond waarvan hem door het Rijk invaliditeitspensioen was verze kerd, recht heeft op een arbeidsongeschikt heidsuitkering, berekend naar een arbeidsonge schiktheid van ten minste 80%, of een toelage ont vangt die naar aard en strekking overeenkomt met een toelage als bedoeld onder a, die al dan niet vermeerderd met de arbeidsongeschiktheidsuitkering 73% of meer bedraagt van de middelsom, waarnaar de arbeidsongeschiktheidsuitkering is of zou zijn be rekend; c een uitkering ontvangt op grond van hoofdstuk III van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening mili tairen, berekend naar een arbeidsongeschiktheid van ten minste 80% of een toelage op grond van dat hoofdstuk, die al dan niet vermeerderd met de ar beidsongeschiktheidsuitkering 70% of meer bedraagt van het dagloon, waarnaar de arbeidsonge schiktheidsuitkering is of zou zijn berekend;

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1995 | | pagina 228