Blad 38 arbeidsongeschiktheid of onvrijwillige werkloosheid. Overgangsbepalingen Artikel 10:25 1 Op de wachtgelden toegekend krachtens de bepalingen van de wachtgeldregeling zoals deze luidde voor 1 au gustus 1991, worden voor de resterende duur na 30 juli 1991, de bepalingen van de wachtgeldregeling zoals deze luiden met ingang van 1 augustus 1991 to- gepast, met dien verstande dat de hoogte, voor de reeds vastgestelde duur nooit lager zal zijn dan op grond van de wachtgeldregeling zoals deze luidde voor 1 augustus 1991. 2 Ten aanzien van de wachtgelden, als bedoeld in het eerste lid, die voortduren na 30 juli 1991, wordt op basis van de desbetreffende bepalingen in de wacht geldregeling, zoals deze luidt met ingang van 1 augustus 1991, de duur opnieuw berekend. Indien de aldus berekende duur van het toegekende wachtgeld langer is dan de oorspronkelijk vastgestelde duur, wordt deze laatstgenoemde duur verlengd met het ver schil tussen beide. 3 Voor de toepassing van artikel 10; 8, derde lid van de wachtgeldregeling wordt onder het eerder toegekende wachtgeld tevens begrepen het wachtgeld, waarvan de duur is vastgesteld krachtens artikelen 4 en 5 van de wachtgeldregeling zoals die luidden tot 1 augustus 1991 4 Voor de toepassing van artikel 10:8, derde lid van de wachtgeldregeling wordt onder de eerder toegekende uitkering tevens begrepen de uitkering waarvan de duur is vastgesteld krachtens artikelen 4 en 6 van de uitkeringsregeling zoals die luidden tot 1 augustus 1991 Artikel 10:26 1 Degene die voor 1 januari 1987 in het genot was van wachtgeld als bedoeld in de toen geldende wachtgeldregeling, waarvan de duur, nadat toepassing is gegeven aan artikel 10:25, tweede lid, verstrijkt in de periode van 1 augustus 1991 tot en met 31 de cember 1995, heeft recht op een overgangsuitkering. 2 De duur van de overgangsuitkering is twaalf maanden, met dien verstande dat de uitkering uiterlijk 1 januari 1996 eindigt. De overgansuitkering gaat in direct na het verstrijken van het wachtgeld als be doeld in het eerste lid en wordt in maandelijkse ter mijnen betaald. 3 De hoogte van de overgangsuitkering is over een maand gelijk aan het minimumloon, met dien verstande dat dit bedrag nooit meer kan bedragen dan 70% van de Blad 3 9 bezoldiging 4 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder mini mumloon verstaan het maandbedrag van het minimumloon bedoeld in artikel 8, eerst lid, onder a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. 5 De overige artikelen van dit hoofdstuk zijn voor zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing. Artikel 10:27 1 Degene aan wie voor 1 januari 1995 een wachtgeld is toegekend op basis van de bepalingen van de wacht geldverordening zoals deze luidde voor 1 januari 1995 en waarvan de duur doorloopt tot na 31 december 1994, behoudt wat betreft de hoogte van dit wachtgeld de aanspraken zoals deze zijn vastgelegd in evengenoemde verordening 2 Het voorgaande geldt eveneens ten aanzien van degene aan wie voor 1 januari 1995 een wachtgeld is toege kend op basis van dit hoofdstuk. Artikel 10:28 De artikelen 10:1, 10:6, 10:15, eerste en tweede lid, 10:19 en artikel 10:23, tweede lid, hebben terugwerkende kracht tot en met 1 augustus 1993 6 Hoofdstuk 11 luidt als volgt: 11 Uitkeringsregeling ontslag Betrokkene Artikel 11:1 1 In dit hoofdstuk wordt verstaan onder betrokkenede gewezen ambtenaar aan wie ontslag is verleend: a op grond van artikel 8:4 uit een betrekking waarin hij tijdelijk was aangesteld, terwijl die aanstel ling minder dan vijf jaren heeft geduurd danwel is geschied in een betrekking van kennelijk tijdelijke aard; b op een andere grond genoemd in hoofdstuk 8 van deze regeling, met uitzondering van artikel 8:9, mits dat ontslag niet op eigen verzoek is geschied en evenmin aan eigen schuld of toedoen is te wijten; en die aan dat ontslag geen recht op een uitkering ingevolge artikel 8:3 kan ontlenen. 2 Onder betrokkene in de zin van dit hoofdstuk kan te vens worden verstaan de gewezen ambtenaar die ontslag heeft gevraagd omdat hij of zij de echtgenoot volgt die door geheel buiten hem of haar liggende oorzaken noodzakelijk van standplaats moet veranderen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1995 | | pagina 235