Blad 46 Artikel 11:8 1 In afwijking van artikel 11:7, eerste en tweede lid, wordt, indien dit leidt tot een langere uitkerings duur, waarin tevens, voorzover van toepassing de bij zondere verlenging als bedoeld in het vierde lid van dit artikel is begrepen, de duur van de uitkering vastgesteld overeenkomstig de volgende leden. 2 De duur van de uitkering wordt vastgesteld op een aantal maanden, gelijk aan 1/6 deel van de dienst tijd, waarna de uitkomst naar boven wordt afgerond op hele maanden. 3 De ingevolge het tweede lid berekende uitkeringsduur wordt ten hoogste vastgesteld op 24 maanden. 4 Indien een betrokkene ten tijde van het ontslag een diensttijd van ten minste tien jaren heeft volbracht en de som van zijn leeftijd en diensttijd, die hij ten tijde van het ontslag heeft bereikt, 6 0 jaren of meer bedraagt, wordt hem na afloop van de termijn waarover uitkering is toegekend, aansluitend geduren de een periode van zes maanden, een bijzondere verlenging verleend. Vervolguitkering Artikel 11:9 1 De betrokkene, die het einde van de uitkeringsduur, bedoeld in artikel 11:7, tweede lid, heeft bereikt, heeft, in aansluiting op die uitkering, recht op een vervolguitkering 2 De betrokkene die a het einde van de uitkeringsduur, bedoeld in artikel 11:7, eerste lid, heeft bereikt, en b voldoet aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 11:7, tweede lid, onderdeel a of b, doch uitsluitend we gens zijn arbeidsverleden geen recht heeft op ver lenging van de uitkeringsduur, heeft recht op een vervolguitkering 3 Behoudens het gestelde in de volgende leden is de duur van de vervolguitkering een jaar. 4 De duur van de vervolguitkering voor de betrokkene die op de dag van zijn ontslag 57,5 jaar of ouder is, bedraagt drie en een half jaar. 5 De betrokkene, aan wie ingevolge artikel 11:8 een uitkering is toegekend, heeft aansluitend recht op een vervolguitkering indien de toegekende uitkering eindigt op een tijdstip gelegen binnen een jaar na de datum waarop zijn uitkering zou zijn beëindigd, wan neer deze zou zijn toegekend ingevolge artikel 11:7. De vervolguitkering eindigt op het tijdstip, gelegen een jaar na de in de vorige volzin bedoelde datum. 6 De betrokkene, die op de dag van zijn ontslag 57,5 jaar of ouder is en aan wie ingevolge artikel 11:8 Blad 47 een uitkering is toegekend, heeft aansluitend recht op een vervolguitkering indien de toegekende uitke ring eindigt op een tijdstip, gelegen binnen drie en een half jaar na de datum waarop zijn uitkering zou zijn beëindigd, wanneer deze zou zijn toegekend inge volge artikel 11:7. De vervolguitkering eindigt op het tijdstip, gelegen drie en een half jaar na de in de vorige volzin bedoelde datum. 7 Tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald, zijn bepalin gen van de uitkering van overeenkomstige toepassing op de vervolguitkering. Bedrag van de uitkering Artikel 11:10 1 Het bedrag van de uitkering is gedurende de eerste twee maanden gelijk aan 87% van de bezoldiging, gedu rende de volgende twee maanden 77% en vervolgens 67% van de bezoldiging 2 Het bedrag van de uitkering is gedurende de termijn van de bijzondere verlenging ingevolge artikel 11:8, vierde lid, 67% van de bezoldiging. 3 Bij intrekking van de Wet van 20 december 1984 (Stb. 1984, 657) worden de percentages, genoemd in het eer ste en tweede lid, met 3 procentpunten verhoogd. Bedrag van de vervolguitkering Artikel 11:11 1 Het bedrag van de vervolguitkering is gelijk aan het minimumloon, met dien verstande dat dit bedrag nooit meer kan bedragen dan 70% van de bezoldiging. 2 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder mini mumloon verstaan het maandbedrag van het minimumloon, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder a, van de Wet minimumloon en minimum-vakantiebijslag, of, indien het een betrokkene jonger dan 2 3 jaar betreft, het voor zijn leeftijd geldende minimumloon, bedoeld in artikel 7, derde lid, en artikel 8, derde lid, van genoemde wet, beide vermeerderd met de daarvoor bere kende vakantiebijslag, bedoeld in artikel 15 van die wet Verhuiskosten Artikel 11:12 Aan de betrokkene, bedoeld in artikel 11:8, eerste lid, kan, indien hij elders arbeid of bedrijf ter hand gaat nemen, door Burgemeester en Wethouders een op de voet van de Verplaatsingskostenregeling te bepalen vergoeding in de kosten van een daartoe noodzakelijke verhuizing worden toegekend.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1995 | | pagina 239