Blad 56
kering geniet, de in evengenoemde leden bedoelde
inschrijving teniet doet of nalaat deze op de door
het arbeidsbureau danwel de buitenlandse instantie
van arbeidsbemiddeling bepaalde tijdstippen te doen
verlengen;
c indien de betrokkene enig op grond van artikel
11:21, vijfde lid, gegeven voorschrift niet nakomt,
tenzij hem hiervan redelijkerwijs geen verwijt kan
worden gemaakt, danwel indien er overigens gegronde
reden is om aan te nemen dat hij niet ernstig
tracht werk te vinden;
d indien de betrokkene zich zonder toestemming van
Burgemeester en Wethouders in het buitenland ves
tigt of geacht moet worden aldaar duurzaam te ver
blijven;
e indien de betrokkene niet voldoet aan de verplich
tingen die bij of krachtens artikel 11:16, eerste
en tweede lid zijn gesteld;
f indien de betrokkene zich zodanig gedraagt, dat hem
ontslag zou zijn verleend als hij in dienst was ge
bleven;
g indien achteraf blijkt, dat voor het aan de be
trokkene verleende ontslag zich feiten en/of om
standigheden hebben voorgedaan die, zo deze eerder
bekend waren, aanleiding zouden hebben gevormd hem
als ambtenaar, met toepassing van artikel 8:12 van
deze regeling, ontslag te verlenen;
h indien de betrokkene niet ernstig tracht werk te
vinden
2 Het voorgaande lid is, voorzover nodig, van overeen
komstige toepassing op een uitkering, bedoeld in
artikel 11:17.
3 Indien de betrokkene de verplichting, bedoeld in
artikel 11:21, eerste lid, niet nakomt danwel indien
hij als ingeschrevene bij het arbeidsbureau danwel de
buitenlandse instantie van arbeidsbemiddeling opzet
telijk of door nalatigheid verzuimt gevolg te geven
aan een oproeping of aanwijzing van het arbeidsbu
reau, welke kan leiden tot het verkrijgen van werk
dat hem in verband met zijn persoonlijkheid en om
standigheden redelijkerwijs kan worden opgedragen of
indien hij weigert dergelijk werk te aanvaarden, ver
valt de uitkering voor het gedeelte waarmee deze te
zamen met de verzuimde of verloren gegane inkomsten,
de bezoldiging te boven zou zijn gegaan.
4 Het bepaalde in di.t artikel is niet van kracht indien
het niet nakomen van voorschriften, het weigeren of
geen gebruik maken van een aangeboden betrekking of
van een gelegenheid tot het verkrijgen van inkomsten,
geschiedt tijdens een staking of uitsluiting, behou
dens het geval dat het naar het oordeel van
Burgemeester en Wethouders noodzakelijk is dat de
Blad 57
ambtenaar werkzaamheden verricht ter vervanging van
stakers of uitgeslotenen of om werknemers behulpzaam
te zijn, zulks met het oog op de openbare veiligheid
of gezondheid of voor de regelmatige functionering
van de openbare dienst.
Einde van het recht op uitkering
Artikel 11:27
1 Het recht op uitkering eindigt:
a met ingang van de eerste dag van de kalendermaand
volgende op die waarin de betrokkene de leeftijd
van 6 5 jaar heeft bereikt;
b met ingang van de dag volgende op die waarop de be
trokkene is overleden;
c indien het recht op uitkering geheel wordt afge
kocht
2 Het recht op uitkering eindigt met ingang van de dag
waarop de betrokkene recht verkrijgt op een WAO-con-
forme uitkering, berekend naar een arbeids
ongeschiktheid van 80% of meer. Artikel 11:6, achtste
lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien ver
stande dat van deze uitkering de duur, voorzover deze
wordt bepaald aan de hand van artikel 11:8 en de
hoogte worden vastgesteld, te rekenen vanaf de datum
van ontslag.
3 De voorgaande leden zijn, voorzover nodig van over
eenkomstige toepassing op een uitkering, bedoeld in
artikel 11:17.
Nadere voorschriften
Artikel 11:28
Ter uitvoering van dit hoofdstuk kunnen Burgemeester en
Wethouders nadere voorschriften geven.
Overgangsbepalingen
Artikel 11:29
1 Op de uitkeringen, toegekend krachtens de bepalingen
van de uitkeringsregeling zoals deze luidde voor 1
augustus 1991, worden voor de resterende duur na 30
juli 1991, de bepalingen van de uitkeringsregeling
zoals deze luidden met ingang van 1 augustus 1991
toegepast, met dien verstande dat de hoogte, voor de
reeds vastgestelde duur, nooit lager zal zijn dan op
grond van de uitkeringsregeling zoals deze luidde
voor 1 augustus 1991.
2 Ten aanzien van de uitkeringen, als bedoeld in het
eerste lid, die voortduren na 30 juli 1991, wordt op
basis van de desbetreffende bepalingen in de uitke
ringsregeling, zoals deze luidden met ingang van 1