de mededeling dat de bouwkosten niet binnen het budget zullen blijven. Samen gaan zij direct naar de gemeentesecretaris om dit feit te melden. De projectmanager wordt gevraagd zo snel mogelijk een financiële op stelling te maken. Die opstelling leidt op 7 januari 1994 tot een gesprek tussen de wethouder, projectmanager, gemeentesecretaris, adjunct secretaris en een medewerker van de afdeling Financiën-concern. Er blijven in dat gesprek meer vragen dan antwoorden over. Wethouder Heere meldt dit, zo is uit de gesprekken komen vast te staan, in de rondvraag van een B&W-vergadering (een exacte datum is niet vast te stellen omdat punten uit de rondvraag niet genotuleerd worden). Volgens wethouder Heere is het college verontrust, hetgeen uit andere gesprekken wordt bevestigd. Daarvoor kon echter dekking gevonden worden uit inkomsten die nog niet als dekkingsmiddel gebruikt waren. Wethouder Heere meldt de onderzoekscommissie verder: Maar het college vraagt zich wel af hoe hard je dit naar buiten brengt. De eerste reactie was om het contract met Snijder te ontbin den. Later werd geconcludeerd dat dit niet verstandig zou zijn vanwege: a) het feit dat de heer Snijder ook projectleider van de Harmonie was; b) de afhankelijkheid van Snijder omdat hij over de gegevens be schikte. Het college heeft zich echter afgevraagd of naar buitengetreden moest worden. Op 19 januari werd het Stadskantoor geopend. Het college van B&W vond dat als de raadscommissie geïnformeerd zou worden, dit alleen maar bij wijze van mededeling kon. Op vragen kon geen antwoord gegeven worden omdat de gegevens er niet waren. De conclusie van het college was dan ook: Eerst alles op een rij zetten. De wethouder besluit ook de stuurgroepvergadering uit te stellen tot het moment dat er duidelijkheid is. Die duidelijkheid blijft steeds uit. Die is er ook nog niet als de portefeuille overgedragen wordt aan wethouder Vliet- stra. De projectmanager wordt dan gemaand zijn eindafrekening te ma ken. Die aanmaning leidt er uiteindelijk toe dat de wethouder op 26 mei 1994 schriftelijk eist dat de eindafrekening uiterlijk 21 juni 1994 beschik baar moet zijn. Inmiddels heeft de adjunct-secretaris, die op 1 mei 1994 benoemd is als gemeentesecretaris van de gemeente Sneek, de eindaf rekening gemaakt van het budgetdeel waarvoor hij verantwoordelijk was. Hij legt dit voor aan de gemeentesecretaris en wordt daarvoor gedechar geerd. Het college van B&W wil de eindrapportage eerst afwachten. 'Eindafrekening' Op 21 juni 1994 verschijnt de eindafrekening van de heer Snijder. Deze loopt niet parallel met de afrekening van de heer v.d. Berg. Na overleg met de gemeentesecretaris wordt besloten beide afrekeningen in elkaar te schuiven zodat er één rapportage naar de gemeenteraad gaat. Maar de tijd ontbreekt om het maken van een rapportage nog voor de zomer vakantie te doen omdat de begroting voor 1995 gereed gemaakt moet worden. Dus kan er pas in september 1994 aan gewerkt worden. Het in elkaar schuiven van de beide afrekeningen en het maken van een rapportage nemen noodzakelijkerwijs enige tijd, waardoor de nu als 'tus senrapportage' bekend zijnde nota in de B&W-vergadering van 15 november 1994 kan worden vastgesteld. 3 HET JURIDISCH KADER 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt een korte beschrijving gegeven van het publiek rechtelijk en privaatrechtelijk kader waarbinnen het bouwproces zich heeft voltrokken. Enerzijds betreft dit derhalve de gemeentelijke organi satie van de besluitvorming rond het project, met inbegrip van de budgetbewaking, anderzijds de contracten die achtereenvolgens met de projectmanager, de architect en de aannemer van het bouwkundige deel zijn gesloten. Het spreekt vanzelf dat deze beschrijving beperkt blijft tot de aspecten die van belang zijn voor het opsporen van de oorzaken en factoren die tot de budgetoverschrijdingen hebben geleid en voor het nagaan of en in welke mate deze voorkomen hadden kunnen worden (onderdelen a en b van de opdracht). Ook voor het derde deel van de opdracht, het beschrijven van de rol en de verantwoordelijkheid die de verschillende betrokkenen bij de budgetoverschrijdingen tijdens het bouwproces hebben gehad, is een dergelijke beschrijving van belang. 3.2 Publiekrechtelijk kader: projectorganisatie Mede geleid door de ervaringen die de gemeente had opgedaan bij de verbouwing van de Westerkerk, is op basis van een plan van aanpak 'nieuwbouw stadskantoor', opgesteld door de toenmalige directeur ruimtelijke ordening, ir. P.H. v.d. Valk, een projectorganisatie ingesteld bij besluit van B&W van 16 januari 1990. Volgens dit plan van aanpak zou de projectorganisatie, naast een gebruikersgroep met adviserende func tie, komen te bestaan uit een projectgroep, primair verantwoordelijk voor de voortgang, de kwaliteits- en de budgetbewaking, en een stuurgroep die namens het college sturing aan het bouwproces zou geven. Projectmanager in werkelijkheid draaide alles om de projectmanager, ir. J.C. Snijder, als voorzitter van de projectgroep, zoals meteen al blijkt uit zijn aanstelling bij brief van B&W van 28 februari 1990. De beslissende passage uit deze brief luidt als volgt: "De aan U toebedachte taken en verantwoordelijkheden zijn ver woord in de bij deze brief gevoegde bijlage. In aanvulling daarop willen wij U voorts verzoeken namens ons college als gemandateerd budgethouder van de door de Raad beschikbaar te stellen kredieten op te treden. Ter zake dient verantwoording afgelegd te worden aan de stuurgroep." stuurgroep Op de in deze passage genoemde bijlage wordt hierna teruggekomen in verband met het contract dat aan de opdracht ten grondslag ligt. Taak en werkwijze van de stuurgroep werden nader beschreven in een bijlage bij het plan van aanpak. Naast de verantwoordelijk wethouder als voorzitter, bestond deze uit ambtelijke leden, namelijk één directielid (eventueel met plaatsvervanger) van elk van de vijf diensten, te weten de diensten Bestuurszaken (algemeen directeur plus de directeur), Welzijn, Economische en Sociale Zaken, Stadsontwikkeling en Milieu en Stadsbe heer. Ook maakt de projectmanager met de hem toegevoegde secreta resse deel uit van de stuurgroep. Behalve aan de leden werden de verslagen ook toegezonden aan de secretaris van de raadscommissie Middelen. Uit de als bijlage 4 bij dit rapport opgenomen omschrijving van taak en werkwijze van de stuurgroep blijkt dat de stuurgroep aanvankelijk geen formele beslissingsbevoegdheid had, ook al wordt in de taakomschrij ving van de projectmanager wel gesproken over een gezamenlijke verantwoordelijkheid van deze en de stuurgroep. In de genoemde bijlage wordt echter alleen gesproken in termen van beoordelen van voorstellen, 11

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1995 | | pagina 317