adviseren over te nemen stappen, bewaken van procedures, nemen van initiatieven, enzovoort. Des te opvallender is het dat het college van B&W op 25 oktober 1992, als het ware op de valreep nog een ingrijpen de wijziging in de taakomschrijving van de stuurgroep, zie bijlage 3 vervolgblad, wordt aangebracht, primair bedoeld voor de stuurgroep van de nieuwbouw Stadsschouwburg doch tevens van toepassing verklaard voor het project 'nieuwbouw stadskantoor'. Blijkens die, overigens voor de praktische gang van zaken nauwelijks nog van belang zijnde, wijzi ging zouden vanaf dat tijdstip de beslissingen worden genomen door de voorzitter (wethouder) gehoord de stuurgroep en de projectmanager. Laatstgenoemde zou alleen nog optreden als adviseur van de stuur groep. 3.2.1 Vergelijking met nota 'Organisatie grote bouwkundige projecten' vraag Aan de commissie is door de Raad ook de vraag voor gelegd of de organisatie van het project overeen kwam met de richtlijnen uit de nota 'Organisatie grote bouw kundige projecten', vastgesteld door B&W op 21 januari 1992, en of deze richtlijnen adequaat waren. Op het eerste deel van de vraag kan reeds hier antwoord wor den gegeven; op het tweede deel zal in het slothoofd stuk bij de aanbevelingen worden teruggekomen. verschillen Belangrijke verschillen met de voorstellen en aanbevelin gen uit de nota zijn, dat daarin wordt uitgegaan van het normale besluitvormingskader van de gemeente. Zo wordt in aanbeveling 2 onder punt 4 (voorstellen voor verbetering) opgemerkt dat B&W en de betrokken wet houder op hoofdlijnen dienen aan te sturen en de nodi ge beslissingen te nemen, daarbij de voorbereiding en uitvoering overlatend aan de ambtelijke organisatie. In aanbeveling 3 wordt vervolgens bijzondere aandacht gevraagd voor de verantwoordelijkheden van de trekken de dienst en de rol van de (medewerkers van de) Dienst Stadsontwikkeling en Milieu. In de bij het project Stadskantoor gehanteerde organisa tievorm werd noch aan het één noch aan het ander voldaan. De voornaamste beslissingen betreffende de uitvoering van het bouwproject werden niet door B&W genomen op voorstel van de ambtelijke dienst, doch door de projectmanager gehoord de stuurgroep. Van enige actieve rol van wat in de nota genoemd wordt 'een trekkende dienst' was hier geen sprake, terwijl ook aan de rol van medewerkers van DS&M geen speciale aan dacht was geschonken. budgetbewaking Het meest opvallend is in dit verband de passieve rol welke door de administrateur van de DS&M gespeeld werd bij de betaling niet alleen van termijnrekeningen van architect, adviseurs, aannemers en nevenaanne mers, doch ook bij die van de meerwerksaldo-rekenin- gen die in hoge mate aanleiding hebben gegeven tot de budgetoverschrijdingen. "In de praktijk zal" -zo valt in bij lage 3 onder punt C van de genoemde nota te lezen- "de directie van de dienst een deskundig medewerker als projectleider aanwijzen en bij omvangrijke projecten een financieel deskundige als budgetbeheerder aan de projectleider toevoegen." In plaats daarvan was bij het onderhavige project een externe, niet aan de ambtelijke dienst of B&W ondergeschikte projectleider ingescha keld, die tevens optrad als gemandateerd budgethouder. En wel zonder dat er enige financiële of juridische con trole van gemeentewege aan te pas kwam, behoudens een beperkte budgetbewakingsfunctie voor een deel van het budget van de adjunct-secretaris de heer G.J.P. van den Berg. Bij betalingen in opdracht van projectmana ger werd deze echter niet ingeschakeld, terwijl de admi nistratie van de DS&M daaraan zonder verdere controle uitvoering gaf. Van enige toepassing van de Verordening controle op geldelijk beheer en boekhouding' uit 1951 en de Verordening organisatie financiële administratie en kasbeheer' uit 1969 is de commissie niets gebleken. 3.3 De overeenkomst met de projectmanager rechtskarakter De overeenkomst, zoals die blijkens de aanstellingsbrief van B&W van 28 februari 1990 en de bijlage inzake taken en verantwoordelijkheden van de projectmanager (bijlage 3 van dit rapport), met deze werd gesloten, valt in termen van het nieuwe BW (art. 7: 400 en 414) aan te merken als een overeenkomst van opdracht, tevens inhoudende een lastgeving voor het verrichten van rechtshandelingen. Voor de kwestie van de begro tingsoverschrijdingen is uitermate belangrijk te weten hoever deze lastgeving strekte. Van belang zijn hierbij vooral de punten 2 (grenzen), 5 en 6 (opdrachtverleningen), 7 (budgethouderschap) en 11 (budgetbewa kingsplan). grenzen taakuitoefe- 'De projectmanager oefent zijn taak uit binnen de grenzen van de ninq maximale investering.Aldus punt 2 van de taakomschrijving, waarmee ook is aangegeven dat de lastgeving voor opdrachtverleningen niet verder reikt dan het door de gemeenteraad vastgestelde budget. Ook in de onder 3.2 aangehaalde passage uit de brief van B&W komt deze beperking met zoveel woorden tot uiting. Van meet af aan is dan ook door de stuurgroep bepaald dat beslissingen omtrent belangrijke meer- en minderkosten door de stuurgroep moeten worden genomen; aldus het verslag van de vergadering van 29 november 1991 onder punt 21.12. Ook werd in de eerste stuurgroepvergadering van 2 februari 1990 afgesproken dat projectmanager binnen het kader van het budget verantwoordelijk zou zijn voor de opdrachten tot betaalbaarstelling via de kassier (punt 1.5 van het verslag). Opdrachtverleningen Volgens de punten 5 en 6 van de taakomschrijving voert de projectma nager onderhandelingen over opdrachtverleningen met architecten, adviseurs, aannemers, leveranciers e.d.. Na afronding van de onderhan delingen verzorgt hij de schriftelijke opdrachten. Hieruit blijkt reeds dat hij niet als eigenlijke opdrachtgever fungeert, óók niet krachtens een algemene volmacht. Uit het verdere vervolg van dit hoofdstuk zal blijken dat B&W ofwel zelf de overeenkomst mede ondertekenen, zoals in het geval van de architect, of van te voren een gunningsbesluit nemen, waarbij projectmanager tot het verzorgen van de schriftelijke opdracht wordt gemachtigd. Ook bij vervolgopdrachten blijkt telkens de stuur groep zich tevoren accoord te verklaren. Van een algemene volmacht in civielrechtelijke zin is dus geen sprake. Deze stelling wordt versterkt op basis van een strofe uit een brief van de architect aan de stuurgroep, d.d. 23 november 1992: 13

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1995 | | pagina 318