20 4.2 Projectmanager 21 4.1.2 Stuurgroep Blijkens de verslagen van de stuurgroepvergaderingen, wordt er continue aandacht besteed aan de vraag of het project binnen het budget blijft. Conform de afspraak staat ook voor iedere vergadering het punt 'finan ciële stand van zaken' op de agenda. Hoewel volgens diezelfde afspraak schriftelijk gerapporteerd diende te worden -aanvankelijk eenmaal in de twee maanden, later eenmaal per maand- door de projectmanager, nam de stuurgroep uiteindelijk toch telkens weer genoegen met de mede deling dat het project in de pas liep. De stuurgroep nam daar ook nog genoegen mee toen op grond van de zogeheten nota 'Knottnerus', die handelde over de projectorganisatie voor de Harmonie maar waarvan de voorstellen op grond van het bijbehorende B&W-besluit ook golden voor het project Stadskantoor, de stuurgroep meer aandacht en verantwoor delijkheid diende te hebben voor het budget (zie bijlage 4b). De stuur groep nam die taak in die zin serieus dat indien er een dreiging optrad van 'uit de pas lopen' er óf bezuinigingsvoorstellen gedaan werden óf bij de commissie Middelen een beroep gedaan werd op de post 'Onvoor zien'. Naar de mening van de commissie werd echter onvoldoende aandacht besteed aan de door de heer v.d. Berg gegeven waarschuwingen. 4.1.3 College van Burgemeester en Wethouders Onvoldoende sturing De commissie acht het terecht dat B&W niet opgetreden zijn als des kundigen. Het college en collegeleden mogen als bestuurders er van uitgaan dat een proces goed verloopt, zolang er geen signalen komen die optreden van het college of een collegelid vereisen. De vraag is dan echter wel of B&W dan wel een wethouder voldoende sturingsinstrumen ten ingesteld hebben. Zoals (ex-) collegeleden in gesprekken ook aangegeven hebben, was het noodzakelijk geweest financiële en juridische controlemechanismen in te bouwen. Op die manier had het college de vinger stevig aan de pols kunnen houden en ook aan de comptabiliteitsvoorschriften van de gemeente kunnen voldoen. Niet tijdige infor- De commissie acht het voorts een politieke inschattingsfout, iets wat ook door wethouder Vlietstra bevestigd is in de openbare raadsvergadering van 16 december 1994, om de raad niet onmiddellijk te informeren dat er een budget-overschrijding was. Hoewel het begrijpelijk is dat een college het niet alleen wil laten bij een dergelijke simpele mededeling, is naar de mening van de commissie een dergelijke mededeling de enig juiste in het verkeer met de gemeenteraad. Bovendien was het college wel degelijk vanaf het eerste bericht omtrent begrotingsoverschrijding (september 1993) in staat geweest zichzelf en de raad een beeld te verschaffen omtrent inmiddels gedane betalingen voor meer en minder werk en wel uit de administratie van de DS&M (zie bijlage 11). De commissie heeft echter niet met zekerheid kunnen constateren dat bij zondere motieven ten grondslag hebben gelegen aan het niet tijdig informeren van de raad. Hoogstens was er sprake van een zekere be duchtheid de projectmanager met wantrouwen te benaderen, nu men nog zo sterk van hem afhankelijk was. De gemeentesecretaris heeft de loyaliteit met het college zwaar laten tellen en heeft zich, in de rol van adviseur van de gemeenteraad, gecon formeerd aan het standpunt van het college. 4.1.4 Gemeenteraad Medeverantwoorde- Van meet af aan maakt de gemeenteraad duidelijk dat het haar ernst is ïijkheid Raad met het bjnnen het budget blijven van het project. De maatschappelijke en dus ook de politieke sfeer duldt niet dat het prestige-object, zoals het stadskantoor wel eens genoemd wordt, financieel uit de hand loopt. Desalniettemin laat de Raad de benodigde sturing geheel over aan het college van B&W. De Raad vraagt en waarschuwt maar leunt vervolgens achterover. Niet dat van een gemeenteraad gevraagd mag worden dat zij de vinger aan de financiële pols houdt, maar in het monistische systeem mag ook van de gemeenteraad als algemeen bestuur van de gemeente verwacht worden dat hij er mede voor zorgt dat er adequate controlemechanismen in de procedure worden ingebouwd, waartoe ook behoort de zorg voor de inhoud en naleving van contractuele waar borgen. Kortom de raad behoort niet alleen de kredieten te verstrekken, maar ook de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke randvoorwaarden vast te stellen, waarbinnen een verantwoorde besteding ervan kan plaatsvinden. Taakopvatting Vooropgesteld zij dat ir. Snijder met hart en ziel gewerkt heeft om een fraai object als het Stadskantoor te realiseren en wel zoveel mogelijk binnen de beschikbare tijd. Al zijn aandacht was, naast pogingen tot bezuinigingen, daarop gericht en niet op het ontwikkelen en bijhouden van een goed systeem van kostenbewaking. In het eerste is hij dan ook volledig geslaagd, in het tweede niet. Onvoldoende budget- Van het opzetten van een behoorlijk budgetbewakingsplan waartoe punt bewaking 11 van zijn taakomschrijving hem verplichtte, is de commissie niet gebleken. Hoewel voortdurend door de stuurgroep aangemaand om tot een regelmatige financiële rapportage omtrent het kostenverloop in het algemeen en het meer en minder werk in het bijzonder te komen, heeft de projectmanager in dit opzicht gefaald. Steeds heeft hij, zelfs tot en met oktober 1993, volgehouden dat meer en minder werk elkaar onge veer in evenwicht hielden, terwijl van zulk een evenwicht in feite geen sprake is geweest. Integendeel, uitgaande van de signalerings- en meldingsdata van de aannemer, zoals die door de commissie in bijlage 13 zijn vastgesteld, had bij een behoorlijke naleving van de contractsbe palingen al in 1992 een meerwerksaldo van f 500.000,- in rekening moeten zijn gebracht, terwijl een soortgelijk bedrag over dat jaar ook al verschuldigd respectievelijk betaald was terzake van risicoregeling en extra werk van de architect. Een half jaar later (medio 1993) had zelfs de helft van de totale begrotingsoverschrijding al bekend kunnen zijn en was een verdere aanmerkelijke overschrijding voorzienbaar. In plaats van aannemer en architect zoveel mogelijk te houden aan de contractsbepalingen inzake meer en minder werk liet de projectmanager zich leiden door wat hij zelf achteraf noemt een te optimistische visie op het blijven binnen de perken van het totale budget. Hij ging er daarbij ten onrechte vanuit dat het hem vrij stond te schuiven tussen verschillen de begrotingsposten, terwijl hem deze vrijheid noch bij de opdracht door B&W, noch door de stuurgroep of de raad ooit was verleend. Bovendien bleek zijn eigenmachtig gekozen begrotingsopzet alleen maar een verschuiving van de problemen op te leveren en geen enkel soelaas te bieden voor de onevenwichtige verhouding tussen miljoenen aan meer- werk van aannemer en architect, en slechts een aantal tonnen aan minder werk en bezuinigingen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1995 | | pagina 322