3 AANTAL EN AARD VAN DE MELDINGEN Het totaal aantal meldingen in 1994 bedraagt 48. Hierbij zijn de zogenaamde oneigelijke meldingen, zoals anonieme, al dan niet discriminerende brie ven en telefoontjes inbegrepen. Na aftrek van laatstgenoemde categorie ad in totaal 9 meldingen, bedraagt het aantal feitelijke klachten 39. De feitelijke meldingen bedroegen over 1992 en 1993 respectievelijk 30 en 41. Op grond van voorgaande cijfers wordt geconstateerd dat het aantal feite lijke meldingen in vergelijking met 1993 vrijwel gelijk is gebleven, terwijl het aantal oneigelijke meldingen daalt. Met betrekking tot de daling van het aantal oneigelijke meldingen wordt het volgende opgemerkt. In het verleden ontving de gemeente regelmatig van een onbekende schrijver briefkaarten met racistische teksten. In 1993 heeft de gemeente aanzienlijk minder van deze briefkaarten ontvangen, terwijl in 1994 geen enkele kaart meer is binnengekomen. Dit heeft een daling van het aantal oneigelijke meldingen tot gevolg gehad. De categorie echte meldingen is zoals gesteld vrijwel op hetzelfde niveau gebleven als in 1993. Hierbij valt het volgende op. Het aantal meldingen m.b.t. racistische leuzen op gebouwen e.d., dat in 1993 duidelijk is gestegen, is in 1994 niet verder toegenomen. Onlangs heeft de gemeentesecretaris de dienst Welzijn opdracht gegeven om in overleg met de andere diensten een voorstel te ontwikkelen m.b.t. de kosten van het schoonmaken van bekladde gemeentelijke en niet-gemeentelijke eigendommen. Hierbij wordt ook de vraag meegenomen of racistische leuzen op niet gemeentelijke eigendommen, voorzover ze niet door de betreffende eigenaar worden verwijderd, door de gemeente getolereerd kunnen worden. De categorie meldingen betreffende de verspreiding van extreem rechtse pamfletten is toegenomen van 1 in 1993 tot 6 in 1994. Het betreft hier met name oproepen om bij de gemeenteraadsverkiezingen (in 1994) op een extreem rechtse partij te stemmen. Genoemde verkiezingen zijn dan ook de belang rijkste verklaring voor de stijging. Tenslotte is de categorie meldingen betreffende discriminatie door buren, familieleden e.d. gedaald van 10 in 1993 tot 3 in 1994. De oorzaak van deze daling is onbekendHoewel de afname procentueel vrij hoog is, moet echter worden overwogen dat een feitelijke afname met 7 meldingen in een stad als Leeuwarden te gering is om hier conclusies aan te verbinden m.b.t. de (on)verdraagzaamheid van de burgers. De overige categorieën meldingen zijn vrijwel gelijk gebleven t.o.v. 1993 en geven geen aanleiding tot nadere opmerkingen. Tenslotte wordt nog opgemerkt dat uit de binnengekomen meldingen niet kan worden afgeleid dat een bepaalde instelling, organisatie of persoon zich structureel schuldig maakt aan discriminatie. 4 DE AFDOENING EN HET VERVOLG VAN DE MELDINGEN. Afgezien van de per post ontvangen anonieme geschriften komen vrijwel alle meldingen telefonisch bij het meldpunt binnen. Voor veel melders is het een grote stap om kontakt op te nemen met het meldpunt. Daarom krijgt iedere melder dan ook ruimschoots de gelegenheid om zijn of haar verhaal te doen en wordt daarbij van de zijde van het meldpunt ondersteuning en begeleiding geboden. De afdoening en het vervolg van een melding zijn afhankelijk van de individuele omstandigheden van iedere melder; standaard-oplossingen bestaan niet Uitgangspunt is hierbij dat, voor zover dit mogelijk is wordt getracht een dialoog tussen melder en aangeklaagde te bewerkstelligen. Van de in 1994 binnengekomen meldingen konden 36 direkt worden afgedaan, terwijl in 12 gevallen nader onderzoek en /of aktie van de zijde van de gemeente noodzakelijk bleek te zijn. In gevallen waarin de melding direkt kan worden afgedaan, betekent dit veelal dat de melding ofwel voor kennisgeving wordt aangenomen en ter signalering is genoteerd, ofwel dat het meldpunt de klacht heeft doorge speeld naar derden, waaronder de politie, ofwel dat melder is doorverwezen naar een instantie die er voor is toegerust om de betreffende melding in behandeling te nemen. Zo is onder meer verwezen naar het Buro voor Rechts hulp, de redakties van dagbladen en het Maatschappelijk Werk Geestelijk Gehandicapten. Het vervolg op deze verwijzingen is niet bekend bij het meldpunt Zoals vermeld bleek in 12 gevallen nader onderzoek en/of aktie van de zijde van de gemeente noodzakelijk. Nader onderzoek betekent veelal dat nadere informatie wordt ingewonnen en/of het principe van hoor-en-wederhoor wordt toegepast. Ook ging de gemeente in vier gevallen tot aktie over in de vorm van het verwijderen van racistische leuzen op gebouwen e.d. Naar aanleiding van de in dit hoofdstuk weergegeven cijfers met betrekking tot de afdoening en het vervolg van de meldingen wordt geconcludeerd dat zich hierin in 1994 geen opvallende ontwikkelingen hebben voorgedaan.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1995 | | pagina 56