- Stichting Reclassering Nederland (SRF) - Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) - Regionale Instelling voor Beschermd Wonen (RJBW) Voor dit project is een startsubsidie van f 194.000,- toegekend vanuit het Fonds Sociale Vernieuwing. Er ontstaat voor de woningbouwverenigingen op korte termijn een onzekere situatie, omdat de corporaties worden geacht financieel zelfstandig te zijn. Er bestaat een potentiële dreiging dat de huren voor de mensen met een minimum uitkering iets omhoog gaan. De woningbouwverenigingen geven aan dat het vaak "schemert" tussen het rijk, de gemeente en de woningbouwvereniging. Zo krijgen de corporaties de laatste jaren geen geld meer van de gemeenten voor de woningverbetering in een wijk. Het verbeteren van een wijk komt volledig voor rekening van de woningbouwverenigingen, terwijl ook de gemeente gebaat is bij "leefbare" wijken. Wanneer er leegstand is in een bepaalde wijk, kan men het zich als woningbouwvereniging niet permitteren om de woningen te verhuren voor een lagere prijs. Dat is niet rechtvaardig tegenover de andere bewoners die wel de volledige huur betalen. Bovendien bestaat dan het risico dat de wijk van karakter verandert. 12. Verslag van het gesprek met de heer O. Herder, directeur van de sector Sociale Zaken (d.d. 7 juli 1995) Hieronder volgen de belangrijkste uitkomsten van het gesprek: Bijzondere bijstand Bij de jaarlijkse afrekening gaf de bijzondere bijstand de afgelopen jaren nog een (fors) voordelig saldo te zien (zie ook de tabel in paragraaf 3.3.). Voor 1995 zal dat niet meer het geval zijn: het saldo zal liggen tussen de f 0,- en f 200.000,-. Voor de daarop volgende jaren zal die trend zich voortzetten. Weliswaar wordt er volgend jaar f 289.000,- extra in het gemeentefonds gestort ten behoeve van de bijzondere bijstand, maar dat heeft te maken met het feit dat met ingang van 1 januari 1996 (de invoering van de nAbw) een aantal kosten soorten onder de bijzondere bijstand vallen die tot nog toe tot de algemene bijstand worden gerekend (bijv. de woonkostentoeslagen voor mensen die niet voor huursubsidie in aanmerking komen). Bovendien moet uit dat extra bedrag de "bijstand" betaald worden voor een (beperkt!) aantal jongeren van 18 tot 21 jaar dat niet tot de Jeugdwerkgarantiewet (JWG) kan toetreden. Dat het budget van de bijzondere bijstand steeds meer onder druk komt te staan heeft enerzijds te maken met de structurele bezuiniging op de bijzondere bijstand van f 500.000,- vanaf 1993 (een bezuiniging ten gunste van het Fonds Sociale Vernieuwing) en anderzijds met het gegeven dat meer mensen een beroep doen op de bijzonder bijstand. Bovendien kent het Regionaal Bureau Arbeidsvoorziening (RBA) (als gevolg van de bezuinigen op RBA s) minder scholingsbudgetten toe, wat een extra uitgave vanuit de bijzonder bijstand voor scholingskosten tot gevolg heeft. Je zou ertoe kunnen besluiten dat iedere vorm van scholing via projectbemiddeling moet verlopen, maar dat creëert wellicht bij Trajectbemiddeling Leeuwarden (TBL) een nieuw probleem. Duidelijk is in ieder geval dat het budget voor de bijzondere bijstand ontoereikend dreigt te worden. De uitvoering/nAbw Het toekennen van uitkeringen verloopt heel redelijk. Als "bedrijf' gaat het goed met de sector Sociale Zaken. Medewerkers van de sector hebben de opdracht voorlichting te geven en op het minimabeleid te wijzen. Deze opdracht komt zo langzamerhand beter "tussen de oren van de medewerkers van Sociale Zaken. De themadagen die speciaal voor medewerkers worden georganiseerd zijn goed voor de betrokkenheid. Op dit moment is de dienst druk bezig met het afstemmen van de organisatie op de eisen die de uitvoering van de nAbw stelt. De uitvoering van de nAbw behelst ook een analyse van het cliëntenbestand van Sociale Zaken. Groepen cliënten worden onderscheiden naar de mate waarin ze in aanmerking komen voor bepaalde soorten betaald werk. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen (redelijk) kansrijke (A- en B-categorie) en kansarme en kansloze werkzoekenden (C- en D-categorie). In het westen van het land behoort ongeveer 50% van het cliëntenbestand tot de categorie kansarme/kansloze werkzoekenden; in Leeuwarden is dat percentage ongeveer 40. Kans arme/kansloze werkzoekenden verkeren vaak in een complexe probleemsituatie. Voor (redelijk) kansrijke werkzoekenden heeft Leeuwarden een goed beleid (denk o.a. aan de TBL, JWG, Banenpool, Melkert-banen. etc.). Voor de kansarme en kansloze werkzoekenden heeft Leeuwarden nog geen beleid. Een dergelijk beleid zou gericht moeten zijn op maatschappe lijke activering. 16 17

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1996 | | pagina 103