Aanbevelingen betreffende de schuldhulpverlening
De raad een voorstel voorleggen voor de toekomstige schuldhulpverlening in Leeuwarden.
Het voorstel gaat uit van een adequate stroomlijnen van de verschillende instellingen, van
kortere lijnen bij de aansturing van de hulpverlening en voorziet in een voorziening voor
inkomensbeheer;
De raad in 1996 voorstellen voorleggen voor structurele financiering van het BAC, van de
vergoeding aan de Gemeenschappelijke Kredietbank Friesland (GKB) en van een voorzie
ning voor inkomensbeheer. De financiering van het Budget Advies Centrum (BAC) is het
meest urgent, omdat voor die voorziening vanaf 1 maart 1996 geen middelen meer beschik
baar zijn.
5.5. FiatteringsbeleicL/woonlasten van minima
Uit de interviews en de enquête zijn de volgende knelpunten af te leiden:
Het komt nog steeds voor dat mensen met eem minimum inkomen te dure woningen
krijgen toegewezen, d.w.z. woningen waarvoor men geen huursubsidie krijgt toegekend. Dit
is vaak een oorzaak van (problematische) schuldsituaties;
Het fiatteringsbeleid zou te veel leiden tot een eenzijdige bevolkingssamenstelling in
verschillende buurten en wijken;
De woonlasten voor de minima zijn de afgelopen jaren sterk gestegen, vooral als gevolg
van huurverhogingen en de kwaliteitskorting in het huursubsidiebeleid;
Energielasten van mensen met een minimum inkomen zijn relatief hoog als gevolg van
slecht geïsoleerde woningen en het gegeven dat veel uitkeringsgerechtigden veel thuis zijn;
Als in het kader van individuele of projectmatige woningverbetering een woonkostentoeslag
wordt verleend, wordt die toeslag na één jaar bij het inkomen opgeteld en dat leidt tot een
verlaging van de uitkering.
Het fiatteringsbeleid kent vanaf de start het volgende dilemma: enerzijds voorkomt het beleid
dat mensen met een laag inkomen met te hoge woonlasten worden geconfronteerd, anderzijds
bevordert het beleid concentratie in bepaalde wijken van mensen met een laag inkomen. Met
die concentratie wordt afbreuk gedaan aan het positieve effect van de individuele huursubsidie,
namelijk spreiding van mensen uit verschillende inkomensklassen.
Het fiatteringsbeleid is inmiddels, sinds eind tachtiger jaren, rijksbeleid. De evaluatiecom
missie onderkent het belang van dat beleid, maar vindt ook dat voorkomen moet worden dat
de bevolkingssamenstelling in bepaalde wijken nog eenzijdiger wordt dan ze nu al is. Dat
betekent ook een pleidooi voor het bouwen van goedkope en duurdere woningen in wijken
waar die eenzijdige bevolkingssamenstelling zich voordoet dan wel dreigt voor te doen.
Daarnaast is het uiteraard van belang dat ook op de langere termijn voldoende goede en
goedkope woningen beschikbaar zijn voor mensen met een minimum inkomen.
Met de corporaties dient de gemeente opnieuw overleg te voeren over de gemaakte afspraken
rond het fiatteringsbeleid: nog steeds komt het voor dat minima in huurwoningen geplaatst
worden waarvoor ze, vanwege de hoge huursom, geen huursubsidie ontvangen.
Op het terrein van de huurlasten heeft de gemeente weinig beleidsvrijheid. Binnen VNG-
verband is de afspraak gemaakt om voor de komende jaren uit te gaan van een gemiddelde
huurlastenstijging van 3.5% procent. Verder wijst de commissie op de jongste voorstellen van
staatssecretaris Tommei.
32
Eén van die voorstellen betreft het optrekken van de grens van de kwaliteitskorting van
f385,- naar f 533,-. De voorgestelde veranderingen impliceren meer huursubsidie voor met
name huishoudens met een minimum inkomen en huurders van 65 jaar en ouder. Als deze
voorstellen door het rijk worden doorgevoerd, is het in ieder geval van belang om na te gaan
welke huurtabellen dat voor de gemeente Leeuwarden oplevert. Wanneer de grens van de
kwaliteitskorting inderdaad zo sterk wordt opgetrokken zou het nut van het fiatteringsbeleid
opnieuw ter discussie gesteld moeten worden, maar wat dat betreft is de gemeente afhankelijk
van het rijk. Het voeren van een dergelijk beleid wordt immers sinds het eind van de tachtiger
jaren door het rijk voorgeschreven. Bij een substantiële verhoging van de huursubsidie voor
de lagere-inkomensgroepen dient wel nagegaan te worden welke beleidsvrijheid de gemeente
heeft om het fiatteringsbeleid aan de nieuwe situatie aan te passen.
Waar het de relatief hoge energielasten van minima betreft, is een verwijzing naar een project
in het kader van Sociale Vernieuwing op zijn plaats. Vanuit het Fonds Sociale Vernieuwing
zijn heel recent middelen beschikbaar gesteld om het E(nergie)-Team nieuw leven in te
blazen. De activiteiten van het E-Team zijn vooral gericht op huishoudens met een minimum
inkomen. Het gaat om het aanbrengen van eenvoudige energiebesparende voorzieningen en
het geven van voorlichting op dat terrein.
Op grond van het bovenstaande komt de commissie met de volgende aanbevelingen:
Aanbevelingen betreffende het fiatterinesbeleid/woonlasten
Een actief beleid voeren dat voorkomt dat de bevolkingssamenstelling in verschillende
wijken nog eenzijdiger wordt dan ze nu al is. In samenwerking met de woningcorporaties
zoveel mogelijk streven naar gemengd bouwen (goedkope en duurdere woningen);
Ook voor de langere termijn een kwalitatief en kwantitatief voldoende aanbod van goed
kopere huurwoningen garanderen. Het beleid van woningbouw en woningverbetering is
daarop afgestemd. In VNG-verband bepleiten dat het rijk voldoende middelen beschikbaar
stelt voor betaalbare nieuwbouw;
Met de woningcorporaties afspraken maken om (conform de doelstellingen van het fiatte
ringsbeleid) tegen te gaan, dat mensen met een laag inkomen in woningen geplaatst worden
c.q. mensen als gevolg van een sterke terugval in inkomen in woningen blijven wonen die
zo duur zijn dat er geen huursubsidie wordt toegekend;
Indien de grens van de kwaliteitskorting conform de regeringsvoorstellen wordt opgetrok
ken, nagaan welke aanpassingen van het fiatteringsbeleid toegestaan en wenselijk zijn;
De raad een voorstel voorleggen waarin een maatregel wordt bepleit om te voorkomen dat
mensen op hun uitkering gekort worden nadat ze in een voorafgaand jaar, in verband met
woningverbetering, een woonkostentoeslag hebben ontvangen;
In overleg met de Frigem en de woningbouwcorporaties nagaan welke mogelijkheden er,
naast of aansluitend bij de activiteiten van het E-team, zijn om tot een lager energieverbruik
te komen van huishoudens die op een minimum inkomen zijn aangewezen.
33