ONDERZOEKSOPZET EVALUATIE MINIMABELEID
I Centrale onderzoeksvraag
In hoeverre zijn de bestaande instrumenten van het minimabeleid doeltreffend en welke
knelpunten doen zich voor in de uitvoering van de desbetreffende beleidsinstrumenten?
De beleidsperiode die in het onderzoek wordt gekozen is 1989 -1995: in 1989 verscheen
het rapport Armoede uit de stilte.
II Begripsbepaling:
- minima
- minimum inkomen
- koopkracht
III Deelvragen t.b.v. descriptieve gedeelten evaluatierapport:
1. Wat zijn de algemene uitgangspunten van het minimabeleid?
2. Uit welke instrumenten bestaat het minimabeleid; wat zijn de doelstellingen van de
verschillende instrumenten?
3.a. Hoe groot is de groep minima op dit moment?
b. Hoe is de huidige groep minima samengesteld; indeling en aantallen op basis van:
- type uitkering (AOW; AWW; WAO/AAW; WW; Rww/Ioaz/Ioaw; WBO;
Bijstand);
- soort huishouden;
c. Welke groepen zijn, blijkens de uitkomsten van 3.a. oververtegenwoordigd binnen
de totale groep minima?
4.a. Welke wijzigingen hebben zich sinds 1989 voorgedaan:
- met betrekking tot het totaal aantal minima;
- binnen belangrijkste categorieën minima (zie 3.b.);
- koopkracht van de minima;
b. Wat zijn de belangrijkste verklaringen voor die verschuivingen?
5. Welke beleidswijzigingen (op rijks- of gemeentelijk niveau) die direct van
invloed zijn inkomenspositie van minima hebben zich in de periode 1989 - 1995
voorgedaan/zullen zich binnenkort voordoen?
6. Hoe verloopt de uitvoering van het minimabeleid
IV Vragen t.b.v. de evaluatie
In hoeverre zijn de voorzieningen die inherent zijn aan de instrumenten van het minima
beleid doeltreffend?
Wat zijn de belangrijkste knelpunten m.b.t. de instrumenten van het minimabeleid en met
betrekking tot de uitvoering van het minimabeleid?
1