Blad 2 gen ten behoeve van de personeelskosten en 2. die in het voorafgaande kalenderjaar zijn ontvan gen voor niet verbruikte formatierekeneenheden. Na een periode van vijf jaar dient u het totaal van de uit gaven en ontvangsten voor de gehele periode vast te stel len. Dit leidt tot een overschrijdingsbedrag over een 5- jaarlijkse periode, indien de uitgaven hoger zijn dan de ontvangsten voor de respectievelijke onderdelen. Thans kan tot vaststelling over de jaren 1988 tot en met 1992 worden overgegaan Op grond van de wettelijke termijnen had de vaststelling over het bovengenoemde tijdvak reeds in 1993 moeten plaats vinden. De hoogte van de rijksvergoedingen over het laatste jaar van het 5-jaarlijkse tijdvak is echter pas in november 1995 vastgesteld door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Tegen enkele ontvangen beschikkingen over de totale periode is beroep ingesteld. Tot op heden zijn deze beroepszaken nog niet volledig afgewikkeld. Als gevolg hiervan draagt de vaststelling van de uitgaven en ontvang sten over het betrokken tijdvak slechts een voorlopig ka rakter II. Nieuwe wettelijke regeling Alhoewel de ISOVSO per 1 augustus 1985 in werking is getre den, is de bekostiging van het speciaal onderwijs pas per 1 januari 1988 gewijzigd. Tot die datum werden de - veelal aan maxima gebonden - uitgaven door de gemeente, zowel ten behoeve van het openbaar als het bijzonder onderwijs, in principe volledig voor rekening van het Rijk genomen. Per 1 januari 1988 werd in navolging van het Basisonderwijs voor het Speciaal Onderwijs een vrijwel identiek bekosti gingssysteem ingevoerd. Dit betekende, dat de gemeente van af die datum een volledig genormeerde vergoeding van het Rijk ontving. Hiermede kwam het systeem van vergoeding van de werkelijk gedane uitgaven ten behoeve van zowel openbaar als bijzonder onderwijs te vervallen. Overschrijdingen van de rijksvergoedingen hebben vanaf die datum dan ook andere consequenties, zij komen nu volledig voor rekening van de gemeente In verband met de nieuwe bekostigingsstructuur zijn de re gels met betrekking tot de vaststelling van de uitgaven voor de materiële instandhouding (inmiddels ook voor de personele kosten) ten behoeve van het openbaar onderwijs en de daarbij behorende doorbetalingsregeling aangepast. Onder de oude wetgeving werden de uitgaven uitgedrukt in een be drag per leerling, dat de basis vormde voor de vergoeding aan de besturen van de bijzondere scholen. Blad 3 Ingevolge artikel 99 (inmiddels 102d) wordt een overschrij ding op de rijksvergoedingen uitgedrukt in een percentage van deze vergoeding. De besturen van de overeenkomstige bijzondere scholen krijgen een extra vergoeding op basis van dit percentage vermenigvuldigd met de door hen ontvan gen rijksvergoeding. De rijksvergoedingen, overige ontvangsten en uitgaven, die vallen onder de categoriën "personele kosten" en "materiële instandhouding gebouw- en niet-gebouwgebonden"zijn de basis voor het bepalen van het "kosten van het openbaar onderwijs". Alle overige programma's van eisen, het onder deel administratie, beheer en bestuur en het onderwijs in lichamelijke oefening, watergewenning of bewegingstherapie, worden buiten beschouwing gelaten, omdat deze niet binnen de financiële gelijkstelling vallen. De navolgende uitgaven/ontvangsten met betrekking tot de materiële instandhouding zijn relevant: Gebouw-gebonden Niet gebouw-gebonden Preventief onderhoud Onderwijsleerpakket Tuinonderhoud Medezeggenschap/ Oudercommissie Energiekosten en waterverbruik Culturele vorming Publiekrechtelijke heffingen Dienstreizen S choonmaakonde rhoud S choolzwemmen Vervoer t.b.v. schoolacti viteiten Overige uitgaven Storting in voorzieningen Storting in voorzieningen Onttrekkingen aan voorzieningen Onttrekkingen aan voorzie ningen Uit dit overzicht blijkt, dat stortingen in of onttrekkin gen aan voorzieningen worden aangemerkt als uitgaven res pectievelijk ontvangsten bij de jaarlijkse bepaling van de kosten van het openbaar onderwijs. Tot op heden zijn ten behoeve van het openbaar onderwijs enkel voorzieningen ge troffen ten behoeve van de niet verbruikte vergoedingen voor personele kosten en toekomstige onderhouds- en vervan gingsuitgaven Bij het opstellen van de overzichten ten behoeve van de kostenvaststelling zijn de uitgaven en ontvangsten zoveel mogelijk op elkaar afgestemd, zodat vergelijking van ener zijds de jaarlijkse ontvangsten en uitgaven en anderzijds van meerdere jaren onderling mogelijk is.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1996 | | pagina 101