Blad 2
Korte beschrijving onroerende zaak belanghebbende.
In het advies van de stichting volgt hierna een korte be
schrijving van de onroerende zaak van belanghebbende en de
ligging ten opzichte van de garage/berging. In het kort
komt het hierop neer dat de woning It leechje 20 (van de
heer H. Andringa) destijds is gesticht met een aangebouwde
garage. Omdat de heer Andringa de bestaande garage als kan
toor- c.q. woonruimte in gebruik wenste te nemen, heeft hij
een aanvraag om bouwvergunning ingediend voor bedoelde los
staande garage/berging. De afstand tussen de perceelsgrens
(tussen It Leechje 20 en 18) en de westelijke gevelmuur van
de garage/berging bedraagt 9 m. Tussen de oostelijke ge
velmuur van de woning It Leechje 18 (van de heer Spiekhout)
en de westelijke gevelmuur van de garage bedraagt de af
stand 11 m. De garage/berging is gelegen ten noorden van
de voormalige garage die inmiddels bij de woning is getrok
ken.
Het advies van de stichting vervolgt dan met de opmerking
dat men vanuit het raam van de woonkamer en kamer/keuken op
de begane grond (van nr. 18) in oostelijke richting de ga-
rage/berging wegens begroeiing aan weerszijden van de
oostelijke perceelsgrens, maar zeer beperkt kan zien. Van
uit de badkamer op de verdieping heeft men in oostelijke
richting zicht op de garage/berging en het woonhuis It
Leechje 20. De tuin van de woning It Leechje 18 is wat de
strook langs de perceelsgrens betreft dicht beplant met
struiken en groenblijvende coniferen. Ten oosten (in het
rapport staat per abuis ten westen) van nr. 20 ligt een
sportveld dat aan de westzijde wordt begrensd door een
strook grond met een breedte van 4 m, die in het bestem
mingsplan "Hempens" is aangewezen voor "Groen" en is be
plant met bomen en struiken.
De woningen It Leechje 18 en 20 zijn gebouwd op een vrij
grote kavel die aanvankelijk (volgens het bestemmingsplan
"Hempens") bedoeld was voor één woning. Op het westelijk
deel bevindt zich nr. 18 en op het oostelijk deel nr. 20.
Planschad* ex artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Orde
ning.
Artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bepaalt
ondermeer dat, indien en voorzover blijkt dat een belang
hebbende ten gevolge van: a. de bepalingen van een bestem
mingsplan, b. het besluit omtrent vrijstelling als bedoeld
in de artikelen 17, 18, 18a of 19 schade lijdt of zal lij
den, welke redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen
laste behoort te blijven, de gemeenteraad hem op zijn ver
zoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe
kent
Blad 3
Volgens het advies van de stichting is het vereiste oorza
kelijke verband tussen schadeoorzaak en schade aanwezig.
Teneinde na te gaan of belanghebbende tengevolge van be
doeld vrijstellingsbesluit in een planologisch nadeliger
positie is komen te verkeren, zal allereerst het voorheen
geldende planologisch regime vergeleken moeten worden met
de bebouwing, zoals deze tengevolge van dit vrijstellings
besluit is gerealiseerd.
Volgens het bestemmingsplan "Hempens" gold en geldt ter
plaatse waar de garage/berging is gebouwd de bestemming
"bijbehorend erf" (op de plankaart met een lichtgele kleur
aangeduid) waar geen bebouwing is toegestaan.
In het algemeen - aldus het advies - kan er sprake zijn van
een nadeliger planologische situatie indien - zoals ook
hier het geval is - een oorspronkelijk niet bebouwbaar stuk
grond alsnog wordt bebouwd. Of om die reden schade wegens
verlies van vrij uitzicht wordt geleden is echter afhanke
lijk van verschillende omstandigheden zoals de ligging, de
aard en de omvang van de bebouwing alsmede het gebruik dat
van het gebouwde zal worden gemaakt. Voor uitzichtschade
wordt verwezen naar verschillende uitspraken van de Afde
ling rechtspraak van de Raad van State, die voor u bij de
stukken ter inzage liggen.
Het advies vervolgt dan met de opmerking dat het vrije uit
zicht op het erf van It Leechje 20 - de bebouwing van de
garage/berging buiten beschouwing gelaten - wordt beperkt
door de zich aan weerszijden van de perceelsgrens tussen It
Leechje 18 en 20 bevindende beplanting, waaronder groen
blijvende struiken, en de mogelijkheid van elke eigenaar om
aldaar een schutting te plaatsen. Zoals reeds opgemerkt, is
in dit geval de garage/berging gebouwd op een afstand van
9 m van de perceelsgrens van belanghebbende. De aard van
de bebouwing (garage/berging) en omvang alsmede het gebruik
leiden ertoe dat er geen sprake is van een massale of over
heersende bebouwing, waarvan door het gebruik dat ervan kan
worden gemaakt hinder valt te verwachten; veeleer betreft
het een bebouwing, die niet alleen past bij de woning It
Leechje 20, doch ook bij de directe omgeving waar woningen
met bijbehorende garages zijn gebouwd.
Met betrekking tot het volgens belanghebbende verloren ge-
gane vrije uitzicht dat hij zou hebben op het oostelijk
gelegen sportveld en dat door de bouw van de garage/berging
verloren zou zijn gegaan, wordt er in het advies op gewe
zen dat, afgezien van de hiervoor bedoelde perceelsafschei
ding, in het bestemmingsplan "Hempens" ten westen van het
sportveld een strook grond met een breedte van 4 m tot
"Groen" is bestemd, die ook als zodanig met bomen en strui
ken is ingeplant, zodat dit vrije uitzicht op het sport
veld voor belanghebbende planologisch niet was gewaarborgd.