3.
Herverdeling van taken omtrent openbare orde en veiligheid.
Op het terrein van de openbare orde en veiligheid functioneren thans in
Friesland een viertal hulpstructurenIn de eerste plaats het op grond van de
Politiewet ingestelde regionale college. Voorts zijn er op basis van de Wet
Gemeenschappelijke Regelingen drie regionale brandweren en functioneren er
twee gemeenschappelijke regelingen van alle Friese gemeenten voor de Alarmcen
trale en de Centrale Post Ambulancevervoer. Om tot vermindering van de
hulpstructuren te komen en een directe democratische legitimatie voor deze
taken te bewerkstelligen worden de volgende voorstellen gedaan.
3.1 Politie
3.1.1. Stuurgroepvoorstellen.
In het project heeft bij het ontwikkelen van voorstellen over de politiezorg
de volgende vraag centraal gestaan: Hoe kan bij het handhaven van een goede
koppeling tussen beheer en gezag een betere bestuurlijke inbedding en democra
tische legitimatie plaatsvinden? Het zoeken naar een antwoord op deze vraag
leidt uiteindelijk tot de volgende voorstellen
a. Het gezag over de politie in haar functioneren ten behoeve van de openbare
orde blijft bij de burgemeester berusten
b. De Commissaris van de Koningin wordt regionaal korpsbeheerder in plaats van
de burgemeester van Leeuwarden.
c. Het bestuur van de Regionale Politie Friesland gaat over van het regionale
college naar provinciale staten.
d. Het regionale college behoudt dezelfde samenstelling (alle burgemeesters
en de hoofdofficier van justitieen krijgt een zwaarwegende adviesfunctie.
Dit wordt wettelijk vastgelegd.
e. De rol van de hoofdofficier van justitie blijft ongewijzigd.
f. Een effectieve koppeling van beheer en gezag krijgt met name gestalte in
het structurele driehoeksoverleg op het subregionaal niveau. Dit subregio
nale niveau ontstaat door het bestaande districtsniveau en de huidige
basiseenheden 'ineen te schuiven'
g. Op grond van artikel 36 van de Politiewet voor het functioneren van dit
driehoeksoverleg een optimale delegatie voorzien van beheerstaken naar het
subregionale niveau, binnen strakke kaders en richtlijnen vanuit het
provinciale beheersniveau.
Bovenstaande voorstellen hebben tot gevolg dat de financiële stroom toevloeit
naar de provincie, die deze middelen alleen voor de politie mag besteden.
Uiteraard blijft de rechtspositie van de politiemedewerkers ongewijzigd. Met
deze voorstellen is een betere bestuurlijke inbedding van de politie bereikt,
terwijl er tevens een heldere koppeling ligt tussen beheer en gezag.
3.1.2. Reactie op de voorstellen.
Met uitzondering van voorstel g. "delegatie van beheerstaken" kunnen wij met
de voorstellen van de Stuurgroep instemmen. Wij verwachten dat de overige
voorstellen inderdaad zullen bijdragen aan een betere bestuurlijke inbedding
en democratische legitimatie. Ook de duidelijkheid en doorzichtigheid van de
verhoudingen is gebaat bij de rollen van twee provinciale bestuursorganen, in
dit geval Provinciale Staten en de Commissaris der Koningin. Daarnaast
constateren wij met instemming dat in vergelijking met "Tuskenspul" nu ook het
subregionale niveau duidelijker contouren heeft gekregen door het voorstel
hierbij gebruik te maken van artikel 36 Politiewet. Wij zijn echter van mening
dat wil je recht doen aan een betere bestuurlijke inbedding en democratische
legitimatie geen beheerstaken moet delegeren aan het subregionaal niveau maar
mandateren. Op die wijze blijft Provinciale Staten zelf verantwoordelijk en
dus aanspreekbaar voor het beheer van Politie Friesland.
Wij geven, met de Stuurgroep, de voorkeur aan een bij de wet geregeld advies
college met een sterke positie. De opstelling van de Staatssecretaris van
Binnenlandse Zaken, dat het adviescollege geen wettelijke status moet krijgen,
beschouwen we in dit verband als een complicatie. Dat brengt met zich mee dat
Reactienota "De Leeuwarder visie op het eindrapport Fryslan Fernijt!".
4
aan een goede regeling van de verhoudingen tussen enerzijds Provinciale Staten
en het adviescollege en anderzijds tussen het regionale niveau en het subregi
onale niveau veel aandacht gegeven zal moeten worden.
In dit verband willen we het volgende opmerken. De accentuering van het
subregionale niveau brengt mee dat daar de eerste confrontatie tussen gezag
en beheer zal moeten plaatsvinden. Die afweging moet binnen de kaders plaats
vinden die op regionaal niveau zijn vastgesteld. Het adviescollege zal bij de
vormgeving van die kaders een doorslaggevende rol moeten spelen. Daarin past
een terughoudende opstelling van Provinciale Staten in hun formeel sturende
rol
Deze structuur leidt er toe dat wij menen dat provinciale staten in beginsel
alleen op voorstel van het adviescollege hun besluiten moeten kunnen nemen.
Dat brengt mee dat, indien zij mocht willen afwijken, er een nieuw voorstel
aan het adviescollege moet worden gevraagd. Daarenboven zou aan de gemeen-
te(n)die zich benadeeld voelt (voelen), nog een recht van beroep moeten
worden toegekend op de minister op dezelfde wijze als dat voor de Hoofdoffi
cier van Justitie is voorgesteld.
In de reactie op de notitie Tuskenspul is aangegeven dat wij ons kunnen
voorstellen dat de districten komen te vervallen. Een van de uitgangspunten
van het projekt is namelijk het opheffen van tussenstructuren. In het eindrap
port wordt voorgesteld een effectieve koppeling van beheer en gezag gestalte
te geven in het driehoeksoverleg op sub-regionaal niveau. Dit niveau ontstaat
door het bestaande districtsniveau en de basiseenheden in elkaar te schuiven.
Onder een sub-regio wordt dan verstaan een cluster van gemeenten. Als de
territoriale grootte hiervan te veel overeenkomt met de huidige districten dan
is er sprake van een schijnoplossing. Hoewel dit voor de gemeente Leeuwarden
waarschijnlijk geen consequenties zal hebben pleiten wij in zijn algemeenheid
voor sub-regio's die qua omvang in belangrijke mate overeenstemmen met de
huidige basiseenheden. In het belang van de slagvaardigheid van het Regionaal
College zou overwogen kunnen worden om in plaats van per gemeente per sub
regio één afgevaardigde aan te wijzen.
3.2. Brandweer, Alarmcentrale en Centrale Post Ambulancevervoer.
3.2.1. Stuurgroepvoorstellen
Brandweer
De brandweerorganisatie is de kern van de organisatie van de hulpverlening.
Basis van die organisatie is daarbij de vrijwilligheid in de lokale brandweer
korpsen. In het landelijk project 'Versterking Brandweer' wordt gestreefd de
keten van hulpverlening tot rampenbestrijding sterker te maken. De centrale
vraag in de taakverdelingsdiscussies is: Kan de versterking van de brandweer
plaats vinden zonder hulpstructurenzodat de helderheid en de democratische
legitimatie van het bestuur wordt verbeterd? Het antwoord op deze vraag leidt
tot de volgende voorstellen:
a. De lokale brandweerkorpsen blijven in de lokale gemeenschap ingebed en
daarmee ten volle een verantwoordelijkheid van de gemeenteHet opperbevel
bij brand, ongeval en rampen blijft bij de burgemeester berusten
b. De functie van de huidige drie brandweerregios wordt bestuurlijk bij de
provincie ondergebracht, een en ander in het licht van de uitkomsten van
het project versterking brandweer.
c. De functie van het regionale college zoals voorzien bij de voorstellen van
de politie wordt materieel uitgebreid. Dit college fungeert tevens als
orgaan voor advies, afstemming en overleg inzake brandweertaken
d. Het regionale college bereidt een organisatieplan voor de brandweer voor
de hele provincie voor. Als zwaarwegend advies wordt dit ter vaststelling
aan provinciale staten aangeboden. In dit organisatieplan worden bindende
afspraken neergelegd voor gemeenten en provincie
e. De brandpreventie is een gemeentelijke taak. Over de vormgeving daarvan
worden binnen het regionale college afspraken gemaakt en opgenomen in het
organisatieplan.
f. Ten aanzien van de opleidingen beheert de provincie het aanbod van voortge-
Reactienota "De Leeuwarder visie op het eindrapport Fryslan Fernijt!
5