e. Vrijstellingsprocedures
Voor wat betreft de vrijstellingsprocedures wordt gekozen voor een algemene
verklaring van geen bezwaar (art. 19) als projecten op grond van het
streekplan niet worden aangemerkt als van bovenlokaal belang. Daarnaast
wordt voorgesteld dat geen verklaring van geen bezwaar meer nodig is voor
bouwplannen die afwijken van het bestemmingsplan maar passen in een
goedgekeurd structuurplanOok wordt aan gedeputeerde staten de bevoegdheid
gegeven een specifieke verklaring van geen bezwaar af te geven per ontwerp-
structuurplan of bestemmingsplan waarover een positief advies gegeven is.
Uiteraard dient ook hier voor gedeputeerde staten de mogelijkheid te zijn
in te grijpen als afspraken niet gestand gedaan worden door gemeentenEen
besluit van de gemeente moet dan na overleg kunnen worden vervangen.
4.1.2. Reactie op de voorstellen.
Met bovenstaande voorstellen worden naar onze mening inderdaad procedures
vereenvoudigd en wordt helder welke verantwoordelijkheid waar ligt. Ook wordt
het nu mogelijk dat bij projecten slechts één bestuurslaag betrokken is. Een
belangrijk aandachtspunt hierbij is, en we hebben daar in onze reactie op
Tuskenspul reeds op gewezen, wat wordt verstaan onder "bovenlokale projekten".
Hoewel de consequenties van de voorstellen nog moeilijk inhoudelijk, praktisch
en juridisch zijn te beoordelen, biedt een en ander goede en aantrekkelijke
handvatten voor de gemeentelijke overheid. De voorstellen kunnen leiden tot
aanzienlijk gerichter en minder toezicht van het Rijk en provincie. Duidelijk
wordt dat de voorstellen niet alleen eisen stellen aan de inhoud en de
procedure van plannen, maar tevens is het noodzakelijk dat plannen tijdig
geactualiseerd worden.
Indien de voorgestelde werkwijze in de vorm van een experiment gestart zal
worden, is de gemeente Leeuwarden in beginsel bereid daaraan mee te doen.
4.2. Verdeelsystematiek volkshuisvesting, stads- en dorpsvernieuwing
en monumentenzorg.
4.2.1. Stuurgroepvoorstellen.
Op het terrein van de volkshuisvesting, stads- en dorpsvernieuwing en monumen
tenzorg heeft de provincie thans een taak de Friesland toegekende budgetten
te verdelenDit verdelen vindt plaats op grond van projecten of naar regio's
(Besluit Woninggebonden Subsidies (BWS))Het doel van het Project Bestuurlij
ke Vernieuwing Friesland is onder andere taken zo dicht mogelijk bij de burger
brengen en het voorkomen e.g. opheffen van hulpstructurenDit leidt voor deze
taken tot het volgende voorstel:
De middelen voor volkshuisvesting, stads- en dorpsvernieuwing en monumenten
zorg worden gebundeld in een brede doeluitkering aan de gemeenten. De provin
cie krijgt hierin de verdeelrolDe door provinciale staten vast te stellen
verdeling zal voor een deel worden opgebouwd uit objectieve criteria op basis
van doelstellingen van de regelingen. Voor een ander deel houdt het toekennen
vaan gewicht aan de afzonderlijke elementen een bestuurlijke afweging, met
name voor wat betreft de ruimtelijke aspecten, in. De provincie herziet één
maal per vier jaar op basis van de criteria de verdeling van de middelen over
de gemeenten. De provincie is verantwoording schuldig aan het rijk omtrent de
besteding van de middelen. Dit betekent dat de provincie een globaal en
repressief toezicht houdt op de besteding van de middelen door de gemeenten.
Met dit voorstel is er geen taak meer voor de WGR regio's (BWS) en wordt door
de brede aanpak een grotere verantwoordelijkheid bij de gemeenten gelegd.
4.2.2. Reactie op de voorstellen.
Allereerst wordt opgemerkt dat het eindrapport uitsluitend ingaat op de
verdeelsystematiek van de subsidieregelingen op het gebied van de volkshuis
vesting, stads- en dorpsvernieuwing en monumentenzorg. Andere belangrijke
Reactienota "De Leeuwarder visie op het eindrapport Fryslan Fernijt!".
8
vraagstukken binnen een woningmarktgebied, zoals woningmarktbeheer en de
daarmee samenhangende facetten als woonlasten, segregatie, leefbaarheid, de
relatie met marktpartijen en consumenten, herstructurering van de bestaande
voorraad, duurzaam bouwen etc. blijven daardoor buiten beeld.
Ten aanzien van het voorstel van de stuurgroep over de verdeelsystematiek
merken wij op dat Leeuwarden op dit moment al rechtstreekse budgethouder is
voor BWS, Rijksmonumentenregelingen, SDV, WVG en voor de in het rapport niet
genoemde middelen voor de subsidiëring van liften en duurzaam renoveren. Over
de toedeling van de BLS-middelen zijn werkbare afspraken gemaakt tussen
provincie en gemeente. Het voorstel tot bundeling van al deze middelen in een
Volkshuisvestingsfonds is op zich interessant, tenminste indien dit zou
inhouden dat de bestaande schotten tussen de verschillende regelingen daarmee
zouden komen te vervallen en de gemeenten een op de lokale situatie toegesne
den verdeelbeleid zouden kunnen hanteren, gekoppeld uiteraard aan een verant
woordingsplicht
Kijkend naar de huidige positie van Leeuwarden is de bij de voorstellen aan
de provincie toebedachte rol overbodig. Dit zou er namelijk op neerkomen dat
met name voor Leeuwarden er een extra bestuurslaag tussen Rijk en gemeente
gevoegd zou gaan worden bij de verdeling van genoemde budgetten. Een dergelij
ke toevoeging is, gelet op onze ervaringen met rechtstreekse budgethouder
schappen, niet nodig en feitelijk strijdig met de uitgangspunten van Fryslan
fernij t
Verder zetten wij grote vraagtekens bij de technische uitvoerbaarheid van de
voorgenomen bundeling van subsidieregelingen. In dit verband merken wij op dat
de voorgenomen samenvoeging van BWS en BLS inmiddels van de baan is. De kans
dat de overige genoemde regelingen zullen worden samengevoegd achten wij,
gelet ook op de doelonderbouwingen van de beschikbaar komende rijksbudgetten
voor zowel de monumentenzorg als de stads- en dorpsvernieuwing zeer gering.
Daar waar efficiency en effectiviteit dat vraagt dient zulks op initiatief van
de betreffende gemeenten plaats te vinden. In dat model kan de provincie een
facilitaire ondersteunende rol vervullen.
4.3. Verkeer en Vervoer
4.3.1. Stuurgroepvoorstellen
Op het beleidsterrein verkeer en vervoer functioneert er thans een hulpstruc
tuur (Vervoerregio)Gezien de uitgangspunten van het Project Bestuurlijke
Vernieuwing Friesland past dat niet meer. Landelijk is er een convenant
gesloten tussen VNG, IPO en rijk omtrent de verdeling van taken en bevoegdhe
den. Hierop wordt in deze voorstellen aangeslotenOok voor wat betreft taken
en verantwoordelijkheden voor de verkeersveiligheid worden de landelijke
afspraken gevolgd. Samengevat luiden de voorstellen als volgt:
a. Ten aanzien van de taakverdeling omtrent het verkeers- en vervoersbeleid
en de verkeersveiligheid wordt het landelijk afgesloten accoord gevolgd.
Voor wat betreft de planvorming wordt opgemerkt dat de provincie in geval
van voldoende verkeers- en vervoersbeleid van een gemeente in principe geen
planverplichting zal opleggen
b. Voorgesteld wordt een experiment aan te gaan de zogenaamde nevenspoorlijnen
te decentraliseren naar de provincie, inclusief de daarbij behorende
middelen.
c. Voor een goede afstemming tussen de gemeentelijke en provinciale verant
woordelijkheid voor verkeer en vervoer en de verkeersveiligheid is een
lichte structurering van het overleg noodzakelijk. Deze structurering kan
plaatsvinden binnen de voorstellen omtrent de communicatiestructuur zoals
deze in hoofdstuk V zijn opgenomen.
Met deze voorstellen wordt een hulpstructuur opgeheven en kan door een goede
invulling de bestuursstij1 vorm krijgen in de afstemming
Reactienota "De Leeuwarder visie op het eindrapport Fryslan Fernijt!".
9