dienst en daarmee getrokken in de sfeer van de provinciale verantwoordelijk
heid. Anderzijds de hulpstructuur van de gemeenschappelijke regeling met alle
bezwaren van dien. Wij hebben bij de eindafweging de democratische legitimatie
en het voorkomen van hulpstructuren zwaarder laten wegen dan het puur een
lokale taak is. Wij kunnen ons dan ook niet met het voorstel verenigen en zijn
van mening dat de GGD-Friesland bij de provincie moet worden ondergebracht.
Ten aanzien van onze ideeën met betrekking tot de invulling van de werkzaamhe
den van de "nieuwe" GGD het volgende. De "nieuwe" GGD moet een basispakket aan
alle gemeenten en daarnaast overige diensten aan afzonderlijke gemeenten
aanbieden. Dit basispakket moet duidelijk omschreven worden. Alle Friese
gemeenten zouden zich hieraan voor een beleidsperiode van vier jaar moeten
verbinden
Ten behoeve van de overige diensten dienen aparte subsidiecontracten
gesloten te worden tussen individuele gemeenten en de provinciale GGD. Dit
houdt, conform eerder vastgesteld beleid, voor de gemeente Leeuwarden een
contract met de GGD voor de duur van twee jaar in. Dit voorstel doet zoveel
mogelijk recht aan het gegeven dat gezondheidsbeleid een gemeentelijke
invulling moet krijgen en dat de afname van diensten van de GGD per gemeente
sterk kan verschillen.
De indicatiestelling kan als taak van de WGR-regio's vervallen. In het
deelrapport wordt gemeld dat de taakgroep nog een afzonderlijke notitie zal
uitbrengen inzake de indicatiestelling. Deze notitie wordt met belangstelling
afgewacht
§.6.2. De nieuwe taakverdeling.
De taken van de WGR-regio's op het terrein van de zorg vervallen. De bevoegd
heden ten aanzien van de collectieve preventie worden teruggenomen door de
gemeenten die in de ogen van Leeuwarden daarvoor diensten afnemen van een
provinciale GGD. Wij gaan ervan uit dat onze ideeën ten aanzien van de invul
ling van de werkzaamheden van de nieuwe GGD zeer ter harte worden genomen.
Reactienota "De Leeuwarder visie op het eindrapport Fryslan Fernijt!". 18
7.
Communicatiestructuur
7.1. Stuurgroepvoorstellen.
Het Project Bestuurlijke Vernieuwing Friesland kenmerkt zich door voorstellen
voor een heldere taakverdeling over de drie bestuurslagen en een nieuwe stijl
van besturen. Door een heldere taakverdeling zijn vele vormen van overleg
overbodig geworden. Dat neemt niet weg dat er gestreefd moet worden naar een
samenhangend optreden van de overheden. In dit samenhangend optreden zal de
nieuwe stijl van besturen zich moeten laten zien. Om de samenhang tot stand
te brengen is communicatie tussen de drie overheidslagen van belang. In dit
hoofdstuk worden voorstellen gedaan om de communicatie tussen provincie en
gemeenten en gemeenten onderling te ordenen.
Omqanqsbepalingen
De rol van de provincie in de nieuwe bestuursstijl verandertDe provincie en
gemeenten staan als mede-overheden ten dienste van dezelfde burger. Dit
betekent dat er sprake is van gelijkwaardige gesprekspartnersieder met zijn
eigen verantwoordelijkheid. Bij het ordenen van de communicatie tussen
gemeenten en provincie wordt vastgesteld dat overleg tussen één of enkele
gemeenten en de provincie over een bepaald project buiten de ordening valt.
De autonomie van elk bestuursorgaan is hierin bepalend.
In de nieuwe stijl van besturen zal de communicatie tussen gezamenlijke
gemeenten en de provincie zich toespitsen op de regiefunctie van de provincie
Daarnaast zal de doorwerking van het rijksbeleid in de gemeentelijke activi
teiten een verantwoordelijkheid van de provincie worden. Voor de gezamenlijke
gemeenten ligt er een verantwoordelijkheid om de lokale component in deze
beide functies van de provincie in te brengen. Dit betekent dat de provincie
voorafgaand aan een besluit van provinciale staten met de gezamenlijke
gemeenten overleg pleegt over de regie en afstemming op de verschillende
beleidsterreinen, zoals met name ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer,
milieu, etc.. Voorgesteld wordt dit vast te leggen in omgangsbepalingen. Op
grond hiervan kunnen gemeenten en provincie elkaar op deze nieuwe stijl van
besturen aanspreken
Versterkte Vereniging van Friese Gemeenten
De gezamenlijke gemeenten zullen, om invulling te geven aan hun rol in de
nieuwe stijl van besturen, zich moeten organiseren. De onderlinge beleidsaf
stemming van de gemeenten, die thans grotendeels plaatsvindt in MGR-verband
zal in de nieuwe verhoudingen een plaats moeten krijgen. De gemeenten hebben
thans een communicatiemiddel in de vorm van de Vereniging van Friese Gemeenten
(VFG)Deze vereniging functioneert, als provinciale afdeling van de Vereni
ging van Nederlandse Gemeenten, als belangenbehartiger van de gemeenten en
aanspreekpunt voor derden om de gezamenlijke gemeenten te bereiken.
Voorgesteld wordt de communicatie van de gemeenten onderling voor de beleids
afstemming en de communicatie tussen de gezamenlijke gemeenten en de provincie
onder te brengen bij de VFG. Daarvoor zal de structuur van de VFG versterkt
moeten worden. De vormgeving daarvan kan gelijk zijn aan die van de landelijke
vereniging, namelijk een dagelijks bestuur en commissies voor de verschillende
beleidsterreinen. De gezamenlijke gemeenten hebben daarmee een instrument
gecreëerd, waarvan ook de provincie gebruik kan maken. Het overleg tussen
gezamenlijke gemeenten en provincie over de lokale inbreng in de provinciale
regie kan plaatsvinden met deze commissies; bijvoorbeeld ruimtelijke ordening,
milieu, verkeer en vervoer en economische ontwikkeling. Hiermee maken twee
overheidslagen gebruik van dezelfde structuurDe provincie kan daarmee het
aantal huidige overlegvormen aanzienlijk verminderen
7.2. Reactie op de voorstellen.
De voorstellen die worden gedaan omtrent de communicatiestructuur tussen de
verschillende overheden komen overeen met het standpunt dat wij hebben
ingenomen naar aanleiding van de behandeling van het o.l.v. Prof.Mr. Elzinga
ingestelde bestuurskundig onderzoek naar een communicatiestructuur na ophef
fing van de openbare lichamen op grond van de WGR. Dit betekent dat de
Stuurgroep gekozen heeft voor een communicatiestructuur naar het versterkte
Reactienota "De Leeuwarder visie op het eindrapport Fryslan Fernijt!". 19