VFG-model in combinatie met omgangsbepalingen. Geen extra provinciale commis sies of een Friese Raad. Door de heldere taakverdeling zal de noodzaak voor overleg afnemen. Daarmee wordt de stroperigheid uit het acteren van de Friese overheden gehaald. Door als gelijkwaardige partners, gezamenlijke gemeenten en provincie, de burger en de Friese samenleving tegemoet te treden worden kansen gecreëerd om de veranderingen in de Friese samenleving het hoofd te bieden. De omgangsbepalin gen en de versterkte structuur van de Vereniging van Friese Gemeenten vormen de instrumenten voor een nieuwe stijl van besturen in Friesland. Een nieuwe en heldere taakverdeling tussen de bestuurslagen maakt vele vormen van overleg inderdaad overbodig. Maar communicatie met het oog op beleidsaf stemming blijft van essentieel belang, zeker als de rollen van de partners gelijkwaardig worden. De modellen gaan ook uit van het "gelijk" zijn van gemeenten. Het is echter niet logisch ervan uit te gaan dat de invloed van Leeuwarden even groot moet zijn als de invloed van onder andere de kleinste gemeenten in Friesland. Dit betekent dat in de te ontwikkelen communicatie structuur niet meer a priori uitgegaan moet worden van het gelijkheidsbegin sel. Dit betekent overigens absoluut niet dat er met die verschillende invloeden en verantwoordelijkheden anders omgegaan zal worden in de communica tie Een versterking van de VFG is met name ook een optie, omdat het voor de gemeenten nuttig is gezamenlijke problemen te bespreken. Daarnaast is het ook praktisch bij een helder afgebakende communicatie met de VNG en Gedeputeerde Staten. Dan zou een beperkte verdere professionalisering van de huidige VFG voor de hand liggen. In het licht van het voorgaande zal daarbij, gelet op de verschillen in vraagbehoeften en verantwoordelijkheden van de Friese gemeen ten, ook naar een instrument gezocht moeten worden waarbij die verschillen gestalte krijgen (financiële bijdragen, stemgewichten, e.d.). Voor de communicatie met de provincie zouden "Omgangsbepalingen" inderdaad de meest logische oplossing zijn. Omgangsbepalingen zijn namelijk helder en functioneel. Met behulp van omgangsbepalingen wordt de communicatie met betrekking tot vooral de medebewindstaken geregeld. Met deze twee modellen uit "Fryslan fernijt" zou ten principale volstaan kunnen worden. Feitelijk heeft dan ook een zodanige herverkaveling van taken plaatsgevonden dat er een heldere verantwoordelijkheidsverdeling is. Bij de herverkaveling kan zich mogelijk de situatie voordoen dat een taak waarvoor een niet-provinciaal bestuursorgaan verantwoordelijk is, uit praktische of politieke overwegingen neergelegd wordt bij de provinciale overheid. Voor die situatie zou het noodzakelijk kunnen zijn om te komen tot een functionele commissie (als een mogelijke communicatie-optie). Overigens blijven wij van mening dat pas wanneer de takendiscussie helemaal is afgerond, en daarbij moet ook de VNG-discussienota "de toekomstige positie van gemeenten, de taken" betrokken worden, bekeken dient te worden op welke wijze de communicatie tussen de bestuurslagen vorm moet worden gegeven. Daarbij dient dan de vraag aan de orde te komen of het efficiënt en effectief is dit op een uniforme wijze voor alle beleidsterreinen te organiseren of niet. Zo ja, dan blijven het opstellen van omgangsbepalingen en de versterking van de VFG onze voorkeur houden. Tenslotte, de Stuurgroep heeft opgemerkt dat voor de economische ontwikkeling van Friesland versterking van de positie van Friesland van belang is. Met het oog op deze zware taak zouden wij een speciale communicatiestructuur tussen de provincie en Leeuwarden niet willen uitsluiten. Een frequente wisselwerking is hier namelijk van grote betekenis. Inbedding hiervan in het kader van de VFG lijkt ons de noodzakelijke slagvaardigheid te kunnen verminderen, zodat die oplossing niet erg voor de hand ligt. Eventueel zal de VFG over de uitkomsten van dit overleg (ingekaderd in bijvoorbeeld de te sluiten convenan- ten in het kader van het Grote Steden Beleid en de Westergo-zone) moeten worden geïnformeerd. Reactienota "De Leeuwarder visie op het eindrapport Fryslan Fernijt!". 20 §- 8. Het vervolg en consequenties van de Friese voorstellen en de Leeuwarder conclusies. 8.1. Het vervolg en de consequenties van de Friese voorstellen. De bereidheid om eigen taken en bevoegdheden ter discussie te stellen was het begin van het Project Bestuurlijke Vernieuwing Friesland. Nu deze bereidheid omgezet wordt in concrete voorstellen zal dit hier en daar pijn gaan doen. Zo zullen taken van de provincie naar de gemeenten gaan en omgekeerd. De WGR- regio's kunnen worden opgeheven en ook voor andere hulpstructuren, bijvoor beeld op het gebied van verkeer en vervoer, politie en alarmcentrale, is geen plaats meer. Op dit moment valt voor de eigen gemeentelijke organisatie onvoldoende in beeld te brengen wat de exacte organisatorische, personele en financiële gevolgen van de Friese voorstellen zijn. Deze zullen deels door verdere uitwerking, deels door onderhandelingen in de loop van de tijd duidelijk worden. Zoals wij nu kunnen inschatten hebben de voorstellen niet of nauwe lijks invloed op de organisatie c.q. personele gevolgen. Hierbij moet een extra voorbehoud worden gemaakt voor het taakonderdeel milieu omdat de gevolgen van de oprichting van een Friese milieudienst nog onvoldoende helder zijn en nog vele vragen onbeantwoord zijn. De voorstellen hebben echter wel ingrijpende gevolgen voor de organisatie c.q. personeel van de gemeenschappelijke regelingen waaraan de gemeente Leeuwarden deelneemt. Hierbij gaat het om de gemeenschappelijke regelingen: Regio Noord- Friesland, Vervoerregio Friesland, Alarmcentrale Friesland en de Centrale Post Ambulancevervoer Friesland. Het is zaak dat de gemeente Leeuwarden als mede werkgever de belangen van het betreffende personeel zo goed mogelijk behar tigd. Een belangrijk onderwerp hierbij is een op te stellen sociaal statuut. In bijlage 2 bij Fryslan fernijt! is een raamwerk opgenomen met als hoofd principe: mens volgt taak. Als vertrekpunt voor een Sociaal Statuut is dit zeer bruikbaar. De dagelijks besturen van de drie WGR-regio's hebben een gezamenlijk een concept-statuut vastgesteld, welke op 22 april 1996 aan het Georganiseerd Overleg zal worden voorgelegd. Ten aanzien van de financiële randvoorwaarden willen wij ervan uitgaan dat: afgezien van onontkoombare frictiekosten, de totale bestuurslasten vanwege een verbetering van de efficiency zullen afnemen; onderlinge verschuivingen mogelijk kunnen zijn. Om dat meetbaar en dus corrigeerbaar te maken zal voor de implementatie een controlelijst gemaakt moeten worden; de huidige geldstroom van buiten Friesland naar de gemeente Leeuwarden, zoals doeluitkeringen van het rijk, niet mogen verminderen. Het door u te nemen besluit gaat om het uitspreken van een intentie, een principebesluit. Gedurende de implementatiefase van de verschillende voorstel len zullen wij op verschillende momenten ons weer tot u richten tot bijvoor beeld de formele opheffing van de diverse gemeenschappelijke regelingen en de daaraan verbonden consequenties. Als invoeringsdatum is 1 januari 1997 genoemd, hetgeen, gelet op het vele werk dat nog moet worden verricht, naar onze mening niet haalbaar is. Bovendien is het, met name vanuit het perso- neelsaspect, belangrijk om ook de tijd te nemen om de gevolgen goed op een rij te krijgen. Het is duidelijk dat de uitwerking van deze voorstellen en het Arhi-traject een grote hoeveelheid werk met zich meebrengt. Dat zal in de komende tijd zeker zijn weerslag hebben voor de planning van de diverse andere werkzaamheden Reactienota "De Leeuwarder visie op het eindrapport Fryslan Fernijt!". 21

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1996 | | pagina 23