Waar willen wij met de school naar toe? Wat moet de plaats van de school in de lokale gemeenschap zijn? Welk profiel van de school wordt nagestreefd? Welke samenwerkingsverbanden dan wel samenvoegingen zijn wenselijk? Welke onderwijskundige doelstellingen worden nagestreefd? Op welke doelgroepen richt de school zich? Welke kwaliteitsstandaarden worden gehanteerd? Hoe worden de beschikbare middelen, in materiële en personele zin ingezet? Welke directiestructuur is het meest geëigend voor de school? De antwoorden op deze vragen zullen in een meerjarenbeleidsplan worden vastgelegd. Het beleid wordt nader uitgewerkt in de vorm van het Schoolplan en de Schoolgids (invoering is per 1 augustus 1997 voorzien). Rechtspositie directeur De directeur is de spil van de schoolorganisatie. Het is daarom een typische bestuurstaak de directeur aan te stellen en te ontslaan en zo nodig disciplinair te straffen. Ook functioneringsgesprekken met en beoordelingen van de schoolleider zijn bestuurstaken. Vaststelling begroting en rekening Op grond van de Gemeentewet dient de gemeenteraad de begroting en rekening vast te stellen. Controle en evaluatie van het beleid. De dagelijkse leiding van de school ligt bij de directie. In de verschillende onderwijswetten is hiervoor een wettelijke basis gegeven. Voor het primair onderwijs luidt de wettelijke regeling als volgt: "Aan een basisschool resp. school voor speciaal onderwijs is een directeur verbonden. Deze directeur heeft de onderwijskundige, organisatorische en huishoudelijke leiding onder verantwoordelijkheid van het schoolbestuur" (art. 14 WBO en art. 22 ISOVSO). Het Rechtspositiebesluit Onderwijspersoneel (RPBO) geeft in artikel I-Q 202 en I-Q 302 de volgende taakomschrijving voor de directiefunctie van een basisschool en een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs (zie bijlage II). - 14 - 3. Directiestatuut. Het Schevenings Beraad spreekt de wenselijkheid uit om te komen tot een directiestatuut. Door de minister is een wetsontwerp ingediend om te komen tot een wettelijke verplichting tot het opstellen van een directiestatuut voor het primair onderwijs. Dit zal volgens de minister de duidelijkheid over de bevoegdheidsverdeling tussen bevoegd gezag en directeur ten goede komen. Inmiddels is in het Staatsblad van 22 december 1995 de verplichting voor het vaststellen van een directiestatuut verschenen. Dit heeft tot gevolg dat alle scholen vóór 23 juni 1996 een directiestatuut moeten hebben. Het belang van een duidelijke taakafbakening en van een efficiënt besluitvormingsproces spreekt welhaast vanzelf. Dat geldt niet alleen voor het bevoegd gezag en de directeur, maar voor ieder die bij de school betrokken is. Wij zijn van mening dat het opstellen van een directiestatuut aanbeveling verdient. In hoofdstuk 5 is het directiestatuut opgenomen; dit directiestatuut is grotendeels conform de voorbeeldverordening van de VNG. Het directiestatuut geeft op hoofdlijnen een verdeling van de taken en bevoegdheden van bevoegd gezag en directeur. Deze verdeling wordt geconcretiseerd in de bijlage. De bijlage geeft schematisch per onderwerp verschillende bevoegdheidsstadia aan, van voorbereiding van een besluit tot het nemen van het besluit zelf en de daaropvolgende uitvoering. Het directiestatuut is niet een statisch gegeven. Het zal regelmatig moeten worden aangepast aan wijzigingen in de regelgeving en in het beleid van de gemeente Leeuwarden. 4. Systematiek en karakter van de bevoegdheidsverdeling. Met het fenomeen 'directiestatuut' komen ook vragen ten aanzien van de grondslagen van de taken aan de orde. Het begrip 'delegatie' van bevoegdheden wordt vaak gebruikt. Op de betekenis hiervan zullen we uitgebreid ingaan, want in het spraakgebruik wordt het begrip delegatie dikwijls gebruikt als men mandaat bedoelt. Krachtens wet toegekende bevoegdheden. De WBO, de ISOVSO en het daarop gebaseerde RPBO delen aan bevoegd gezag en directeur taken toe. Rode draad hierbij is dat het bevoegd gezag de bestuurlijke taken heeft en de directeur het hoogste echelon binnen de schoolorganisatie vormt. Zie hiertoe bijvoorbeeld artikel 14, eerste lid WBO: "Aan elke school zijn één of twee directeuren verbonden, bij wie onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag de onderwijskundige, organisatorische en huishoudelijke leiding berust." Voor de taakkarakteristiek van de directiefunctie volgens het RPBO verwijzen - 15 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1996 | | pagina 251