Bijlage I
B. TOELICHTING BIJ DE BIJLAGE EX ART. 2 VAN HET DIRECTIESTATUUT
De bijlage beoogt een overzicht te zijn van de taken en bevoegdheden van
bevoegd gezag en directeur. Van het begin- tot het eindstadium van de
besluitvorming geeft de bijlage per taak of bevoegdheid een antwoord op de
volgende vragen:
1. Wie is belast met de voorbereiding van de besluitvorming?
In veel gevallen zal de directeur mede bijdragen aan de voorbereiding
van besluitvorming van het bevoegd gezag.
2. Wie voert, gezien de taak- en bevoegdheidsverdeling, het overleg met de
medezeggenschapsraad over de voorgenomen besluiten waarop krachtens het
medezeggenschapsreglement instemmingsrecht of adviesrecht van (een
geleding van) de medezeggenschapsraad van toepassing is?
Ter nuancering geldt dat indien de voorgenomen besluiten alle scholen
raken het overleg zal plaatsvinden met de GMR en dat dan niet de
afzonderlijke directeuren dit overleg voeren maar de bevoegde
overlegpartner met de GMR het bevoegd gezag is of de vertegenwoordiger
daarvan. Het overleg met de MR per school vervalt dan.
3. Wie is bevoegd respectievelijk gehouden tot besluitvorming?
4. Wie is belast met de uitvoering dan wel toepassing van de besluiten?
5. Wie is bevoegd tot ondertekening van besluiten, reglementen, akten
etcetera?
De opgesomde taken en bevoegdheden zijn onder meer geënt op de aangelegenheden
waar de medezeggenschapsraad een bijzondere bevoegdheid heeft en de
Raamovereenkomst formatiebudgetsysteem. De lijst met onderwerpen kan uiteraard
worden uitgebreid.
Het aan te geven orgaan kan de directeur, het bevoegd gezag of de gemeenteraad
zijn. Er kunnen ook verscheidene organen tegelijkertijd worden ingevuld.
Met betrekking tot de onderwerpen van overleg is slechts noodzakelijk aan te
geven wie het betreffende overleg voert, resp. in rechte optreedt, alsmede
welke voorwaarden daarbij dienen te worden gerespecteerd.
Voorzover het het overleg met de medezeggenschapsraad betreft, dient dit te
corresponderen met het medezeggenschapsreglement.
- 18 -
Bijlage II
Taakkarakteristiek directiefuncties basisonderwijs (Bijlage Q1 Rpbo).
De directie is, onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, belast met:
a. het geven van leiding aan de instelling:
b. het mede zorg dragen voor voorbereiding en uitvoering van het onderwijs
kundig, schoolorganisatorisch en huishoudelijk beleid in de insteling;
c. het mede voorbereiden en uitvoeren van het personeelsbeleid aan de
instelling;
d. het mede voorbereiden en uitvoeren van het financile beleid van de
instelling;
e. het onderhouden van interne en externe contacten met betrekking tot de
vorengenoemde taken;
f. het geven van onderwijs en het verrichten van de daaruit rechtstreeks
voortvloeiende werkzaamheden als omschreven in de in bijlage R1
opgenomen taakkarakteristiek voor de normfunctie leraar basisonderwijs,
voor zover de belanghebbende niet geheel is vrijgesteld van het geven
van onderwijs;
g. al hetgeen overigens binnen een normale directeurstaak past..
De directeur is verantwoordelijk voor alle tot de taak van de directie
behorende werkzaamheden.
Afhankelijk van y van de instelling is voor de directeur één van de
maximumschalen 10 tot en met 12 van toepassing, een en ander als is aangegeven
in artikel I-Q204.
De adjunct-directeur is in eerste instantie belast met de werkzaamheden
voortvloeiende uit zijn leraarsfunctie.
Verricht daarnaast de tot de taak van de directie behorende werkzaamheden
onder eindverantwoordelijkheid van de directeur; vervangt de directeur bij
diens afwezigheid.
Afhankelijk van y van de instelling is voor de adjunct-directeur één van de
maximumschalen 9 tot en met 11 van toepassing, een en ander als is aangegeven
in artikel I-Q206.
- 19 -